Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2120/JA, 27 november 2003, beroep
Uitspraakdatum:27-11-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2120/JA

betreft: [klager] datum: 27 november 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 4 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1985], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 23 augustus 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 oktober 2003, gehouden in de j.j.i. Den Engh te Den Dolder, zijn gehoord klager en namens de directeur de heer [...], senior beleidsmedewerker en fungerend als adjunct-directeur, de heer[...], procesbegeleider en de heer [...], teamleider.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft
1.1. de bejegening;
1.2. het ontbreken van klokken op de afdeling;
1.3. de weigering tot het dragen van een horloge.

De beklagrechter heeft het beklag op alle onderdelen niet-ontvankelijk verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn standpunt als volgt toegelicht.
Hij is het er niet mee eens dat de beklagrechter zijn klachten niet behandelt. In de uitspraak wordt slechts het nummer van zijn klacht genoemd, waardoor hij moet gissen op welke klacht dat nummer betrekking heeft. Hij wordt doorniemand gehoord en kan met niemand spreken over wat er allemaal mis gaat. De maandcommissaris is tijdens zijn verblijf op Heuthorst nooit in de groep geweest. In zijn huidige groep komt de maandcommissaris eenmaal per vier weken.
Met betrekking tot onderdeel 1.1 merkt hij op dat de behandeling in de inrichting vernederend en honds is. Er wordt vaak tegen hem geschreeuwd en om het minste of geringste wordt hij ingesloten, ook ingeval een ander zich niet laatcommanderen door de groepsleiding. Het telkenmale insluiten kan de gehele morgen doorgaan, zelfs als wordt gewerkt met subgroepjes van vijf jongens. De in de inrichting gehanteerde methode is niet goed, aangezien je in demaatschappij zelf verantwoordelijk bent voor je daden en daarvoor eventueel gestraft wordt. Het gaat niet aan te boeten voor de fouten van een ander.
Het is voorgekomen dat hij 's morgens op blote voeten in de koude zandbak moest volleyballen. Hij mocht geen sokken en schoenen aan. Het vieze zand met glasscherven en spuugsel is ziekteverwekkend.
Met betrekking tot onderdeel 1.2 en 1.3: eerst in fase SGS 14 heeft hij zijn horloge mogen dragen, maar dat is hem bij terugplaatsing weer afgenomen. Klager is van oordeel dat hij het recht heeft de tijd te weten, onder meer om tekunnen beoordelen of het echt rustuur is of tijd voor iets anders. Er is slechts tijd aanwezig in het kantoor, maar je mag daar niet over de streep komen. Hij voelt zich voor wat betreft de tijd door de leiding geregeerd.

Namens de directeur is in beroep zijn standpunt als volgt toegelicht.
De toenmalige voorzitter van de commissie van toezicht kwam als maandcommissaris altijd eenmaal per maand of per twee maanden op Heuthorst. De maandcommissaris houdt geen vaste spreekuren, maar neemt contact op met het sectorhoofdom te vragen, wanneer de groep binnen is, en komt dan meestal tijdens het rustuur of 's avonds. Dat is de jeugdigen bekend.
Met betrekking tot onderdeel 1.1: bij prachtig weer is ter doorbreking van de sleur beachvolleybal op blote voeten in de zandbak gespeeld. Daarin was een paar kuub schoon zandbakkenzand gestort. Er wordt veel gesport in deinrichting. Zand leidt tot minder blessures en heeft meer weg van een speeltuin, waarin ook zandkastelen kunnen worden gebouwd. De inrichting brengt de jeugdigen terug naar de lage emotionele leeftijd, de speelleeftijd, die ruimonder hun biologische leeftijd ligt.
Het naar de kamer sturen van de gehele groep is inherent aan de socio-groepsstrategie-methodiek (hierna: SGS-methodiek), die de inrichting hanteert. Heuthorst is een opvanggroep van jongens die op enigerlei wijze niet mee kunnen enterugvallen, waardoor die groep een wat individuelere benadering vereist. De jeugdigen worden de eerste beginselen bijgebracht door een duidelijke lijn aan te geven. Bij overschrijding ervan worden zij teruggefloten. Bij hetuitsluiten uit de kamer moeten de jongens op de drempel en op de stip gaan staan, daarbij de groepsleiding aankijkend. Dat een van de jongens zich niet daaraan houdt wordt niet geduld. Daarvoor kan de gehele groep naar de kamerworden teruggestuurd. De leiding grijpt in ingeval de groep een jeugdige niet aan kan. Er zijn geen discussies en de dialogen zijn kort.
Het is klager niet gelukt om helemaal mee te komen in het proces. Hij is teruggevallen, doordat hij niet kan worden uitgeplaatst bij gebreke van een verblijfsvergunning. Hij mag niet werken of naar school en hij heeft ervaren dat demaatschappij niet op hem zit te wachten. Via de IND wordt middels een proefproces gepoogd hem het Nederlanderschap te doen verwerven.
Met betrekking tot onderdeel 1.2: het eerst stoppen van activiteiten bij het bereiken van het hoogtepunt en de poging de spanningsboog steeds verder weg te leggen passen niet in de oude structuur van de jeugdigen. Is het hoogtepuntom 12 uur nog niet bereikt, dan gaan we door en kan het voorkomen dat pas om 13 uur gegeten wordt. Het is aangewezen de gehele dag te vitaliseren en uit het gehospitaliseerde te geraken. De jeugdigen leven in het hier en nu en eenklok dient tot het manipuleren van volwassenen daarmee.
Met betrekking tot onderdeel 1.3: in de laatste fase krijgt men een horloge. In de eerste fasen is er geen tijd en dat geeft onverwachte verrassingen en spanningen. Tijd is iets om mee te leren omgaan: niet de tijd moet henbeheersen, maar zij de tijd. In een latere fase ontstaat mede middels het thema Zwitserland en het daarin maken van een klok een normalere dagstructuur. Afspraak met de ouders is dat ook tijdens het ouderverlof, gewoonlijk na eenhalf jaar, de jeugdigen niet over een horloge beschikken. Soms krijgt alleen de groepsoudste een horloge ten behoeve van alle groepsleden.
Met betrekking tot de validiteit van tijd als pedagogisch middel wordt naar voren gebracht dat in het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen naar de resultaten van de inrichting steeds drie elementen bij de jeugdigen naarvoren komen: extreme ik-gerichtheid, sterk leven in het hier en nu en overschrijding van grenzen. Daarbij speelt tijd een rol en deze dient te worden uitgeschakeld. Ook andere prikkels worden weggenomen, bijvoorbeeld door de tv ineen kast te zetten of te verwijderen. Soms zijn jeugdigen op de hoogte van de tijd, als tijdens het rustuur de radio op de gang aan staat.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat de onder 1. genoemde klachtonderdelen zich in beginsel bij uitstek lenen voor bemiddeling door de maandcommissaris. Immers artikel 64 Bjj geeft de jeugdige het recht zich tot de maandcommissariste wenden met een grief over een gedraging van een personeelslid of de wijze waarop de zorgplicht door of namens de directeur is betracht.
De commissie van toezicht dient krachtens artikel 7, tweede lid, onder b, Bjj kennis te nemen van door onder meer de jeugdigen naar voren gebrachte grieven en ter zake te bemiddelen en de maandcommissaris stelt zich krachtens hetvierde lid van genoemd artikel bij toerbeurt door persoonlijk contact met de jeugdige regelmatig op de hoogte van onder hen levende wensen en gevoelens. Het eerste lid van artikel 20 van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen(hierna: het Reglement) bepaalt dat de maandcommissaris ten minste twee maal per maand in de inrichting of afdeling spreekuur houdt, dat tijdig aan de jeugdige bekend wordt gemaakt en door elke jeugdige bezocht kan worden. Inparagraaf 11.1. van de huisregels is vastgelegd dat de maandcommissaris maandelijks de groep van verblijf bezoekt.
Het ter zitting gestelde in aanmerking nemend stelt de beroepscommissie vast dat de maandcommissaris ten aanzien van de jeugdigen van de afdeling Heuthorst, alwaar klager destijds verbleef, niet heeft voldaan aan de wettelijkbepaalde en in het Reglement voorgeschreven taak en werkwijze en zij stelt vast dat het in paragraaf 11.1. van de huisregels terzake van de maandcommissaris bepaalde in strijd met artikel 20, eerste lid van het Reglement is. Voortsmerkt de beroepscommissie op dat het de voorkeur verdient vroegtijdig het spreekuur van de maandcommissaris aan de jeugdigen bekend te maken. Zo klager bedoeld heeft beklag te doen over het geen spreekuur houden door demaandcommissaris zou dat onderdeel van het beklag niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, aangezien het geen beslissing van de directeur betreft. Voorts merkt de beroepscommissie op dat het aanbeveling verdient dat de uitspraakvan de beklagrechter niet slechts het klachtnummer vermeldt, doch tevens de aard van de klacht.

Met betrekking tot onderdeel 1.1: de beroepscommissie stelt voorop dat handelen, nalaten daaronder begrepen, van personeel in een inrichting in het kader van de uitoefening van zijn taak, behoudens puur feitelijke handelingen, inbeginsel beklagwaardige beslissingen van of namens de directeur als bedoeld in artikel 65 Bjj zijn. Klager beklaagt zich over het vele schreeuwen tegen hem door het personeel, het veelvuldig ingesloten worden wegens de gedragingenvan andere groepsleden en het op blote voeten moeten volleyballen in koud zand. Het op blote voeten volleyen en het door klager gestelde schreeuwen door het personeel is naar het oordeel van de beroepscommissie feitelijk handelenvan het personeel en betreffen derhalve geen beklagwaardige beslissingen. Zijn klacht over het ten onrechte ingesloten worden heeft klager niet met feiten onderbouwd, zodat deze klacht evenmin valt onder de reikwijdte van artikel 65Bjj. Dit onderdeel van het beroep zal ongegrond worden verklaard.
Met betrekking tot onderdeel 1.2: de beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter met juistheid op dit onderdeel van het beklag heeft beslist. Dit onderdeel van het beroep zal ongegrond worden verklaard.
Met betrekking tot onderdeel 1.3: de beroepscommissie is van oordeel dat de beklagrechter dit onderdeel van het beklag ontvankelijk had moeten verklaren, daar het een klager persoonlijk betreffende beslissing van of namens dedirecteur betreft.
Vast is komen staan dat klager langer dan gebruikelijk in de inrichting verblijft en in opvoedingsfasen is teruggeplaatst, onder meer bij gebreke van een mogelijkheid hem uit te plaatsen, alsmede dat hij in de laatste opvoedingsfasetoestemming heeft gehad zijn horloge bij zich te dragen. Deze toestemming is bij zijn terugplaatsing naar de afdeling Heuthorst ingetrokken, een afdeling waarvan namens de directeur is gesteld dat aldaar door de samenstelling van degroep een individuelere benadering plaatsheeft dan in de overige groepen. Niet is gebleken dat klagers omgaan met de tijd op enigerlei wijze heeft bijgedragen aan zijn terugplaatsing. De beroepscommissie komt tot het oordeel datklager op grond van het enkele feit van terugplaatsing is geweigerd zijn horloge te blijven dragen en jegens hem geen geïndividualiseerde beslissing is genomen. De bestreden beslissing acht de beroepscommissie in het geval vanklager, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook onredelijk en onbillijk. Zij zal dit onderdeel van het beroep gegrond verklaren. Zij zal de beslissing van de beklagrechter betreffende dit klachtonderdeelvernietigen, het beklag in zoverre gegrond verklaren en de bestreden beslissing van de directeur vernietigen.
De rechtsgevolgen van de te vernietigen beslissing kunnen niet ongedaan gemaakt worden. De beroepscommissie is, na de directeur te hebben gehoord, van oordeel dat aan klager in verband met het door hem ondervonden ongemak enigetegemoetkoming toekomt. Zij bepaalt de tegemoetkoming aan klager op het in overleg met de directeur huren en zien van een videofilm, waarbij het de directeur uiteraard vrij staat de onderhavige tegemoetkoming voor de gehele groep tedoen gelden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot de onderdelen 1.1 en 1.2 ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot onderdeel 1.3 gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter, verklaart het beklag in zoverre alsnog ontvankelijk en verklaart het beklag in zoverregegrond.
Zij bepaalt dat aan klager, ten laste van de directeur, een tegemoetkoming toekomt bestaande uit het huren en zien van een videofilm.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, mevrouw drs. G.E. Acton en prof.dr. R.A.R. Bullens, leden, bijgestaan door mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 27november 2003

secretaris voorzitter

Naar boven