nummer: 01/209/TB
betreft: [klager] datum: 12 september 2001
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT) heeft kennis genomen van een op 23 januari 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend doormr. S.O. Roosjen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing d.d. 15 januari 2001 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juli 2001, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Zwolle te Zwolle, is klager gehoord. Ter zitting heeft klager enige stukken overgelegd die hier als herhaald en ingelast wordenbeschouwd.
De Minister is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt mondeling toe te lichten, maar was verhinderd ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen (hierna: Pompekliniek).
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. In het kader van de tbs is hij op 26 augustus 1999 geplaatst in het FPC Veldzicht te Balkbrug(hierna: Veldzicht). Op 30 september 1999 is hij overgeplaatst naar de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen (hierna: Van Mesdagkliniek). Op 15 januari 2001 heeft de Minister besloten klager over te plaatsen naar de Pompekliniek teNijmegen. De overplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.
3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar de Pompekliniek te Nijmegen. Daartoe is door hem het volgende aangevoerd.
Hij is al vanaf zijn twaalfde jaar pedofiel. Hij is hiervoor meerdere malen met justitie in aanraking geweest. Hij heeft echter nog nooit zo’n hoge straf gehad als de laatste keer (1 jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging).Dit komt waarschijnlijk omdat in die tijd de zaak Dutroux net speelde. Hier wil klager echter niet mee vergeleken worden. Hij had naar zijn mening gewoon een korte (taak)straf moeten krijgen.
Klager wordt in het huis van bewaring ernstig uitgescholden en lastiggevallen. Hij heeft inmiddels twee jaar en drie maanden in verschillende inrichtingen verbleven.
Hij heeft 24 overplaatsingen achter de rug in twee en een half jaar tijd; twaalf intern en twaalf extern. Hij heeft 7 pogingen tot zelfdoding ondernomen. Bij de laatste poging is hij ernstig verbrand. Hij ziet geen heil meer intbs-inrichtingen. Tbs-inrichtingen roepen bij klager afschuw op. Hij heeft er slechte herinneringen aan. Hij wil graag naar een FPK; die hanteren een voor hem acceptabeler regiem. Het gaat daar niet zoals het in tbs-inrichtingengaat. Hij wil uit de strenge omgeving van tbs-inrichtingen. Het wordt hem allemaal te veel.
Op dit moment bevindt klager zich op de afdeling De Wissel van de Van Mesdagkliniek in het kader van zijn herselectie voor de Pompekliniek. In de Van Mesdagkliniek ligt hij de hele dag niets te doen. Er is in de Van Mesdagkliniekgeen sprake van behandeling. Klagers behandelplan ligt al jaren in de kast; niemand heeft tijd om er iets mee te doen. Er is een gigantische uitstroom van personeel en het personeel dat er is, werkt via uitzendbureau’s. Debeleidspsychiater van de Van Mesdagkliniek, die klager overigens maar één keer per twee maanden spreekt, onderkent dat klager niet vluchtgevaarlijk is en dat hij om die reden niet in een tbs-inrichting hoeft te verblijven. Klagerheeft in 2000 een adviesbureau (Kemperman) ingeschakeld in het kader van de verlenging van zijn tbs en die hebben geadviseerd hem te plaatsen in een minder bedreigende omgeving, te weten een FPK of een gewone psychiatrischeinrichting.
Zijn vorige coördinerend hoofdbehandelaar was eveneens van mening dat hij in een FPK meer op zijn plaats is dan in een hoogbeveiligde tbs-inrichting.
Klager is van mening dat hij voor herselectie naar het Pieter Baan Centrum (PBC) dient te worden gestuurd. Hij is daar nog nooit geweest, terwijl dat de aangewezen instelling is om te oordelen over de meest geschikte plaats voorhem.
Over de Pompekliniek heeft hij alleen maar slechte verhalen gehoord. Het is daar net zoals in de Van Mesdagkliniek. Er is niets te doen en weinig behandeling. Klager ziet het echt niet meer zitten. Hij wordt binnenkort 55 jaar.Pedofilie is niet te behandelen. Hij heeft alle behandelingen al ondergaan; niets helpt. Hij wil bovendien dichterbij zijn familie wonen; die wonen allemaal in het Zuiden van het land. Klager heeft in korte tijd zijn vader en zijnmoeder verloren en vindt het belangrijk om contact met zijn familie te houden. Er is een FPK in de buurt van zijn familie en daar wil klager graag heen. Hij maakt nog liever een einde aan zijn leven en zijn lijden, dan dat hij weernaar een tbs-inrichting moet.
De Minister heeft in zijn reactie op het beroepschrift van klager d.d. 30 mei 2001 het volgende aangevoerd.
Klager is door de Van Mesdagkliniek ter herselectie aangeboden, omdat zijn behandeling in een impasse is geraakt. Op grond van artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtnemingvan de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ingevolge de notitie vereenvoudigde plaatsing heeft een tbs-inrichting de mogelijkheid om een ter beschikking gestelde ter herplaatsing aan te bieden, indien een opname in een anderetbs-inrichting noodzakelijk is vanuit het oogpunt van voortgang van de behandeling. Dit is slechts mogelijk als de behandeling van de ter beschikking gestelde niet langer dan drie jaar heeft geduurd (te rekenen vanaf de datumopname). Bij herplaatsing wordt dezelfde procedure doorlopen als het geval is bij selectie in het kader van een eerste opname, waarbij vier criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang zijn.
Uit toetsing aan deze criteria kwam naar voren dat klager een man is bij wie sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van pedofilie en urofilie alsmede van alcoholmisbruik. In de persoonlijkheid vallenantisociale, theatrale en narcistische trekken op. Er is sprake van een gemiddeld intelligentieniveau. Ten aanzien van klager is geen extreem beheers- en/of vluchtrisico vastgesteld. Rekening houdend met de bestaande wachtlijstenresulteerde voornoemde selectie in de Pompekliniek als nieuwe bestemming.
Door klager werd in een reactie op de voorgenomen beslissing aangegeven dat hij bij voorkeur in een FPK geplaatst wilde worden. Deze voorkeur werd niet met redenen omkleed. Aangezien deze inrichtingen in de regel slechts personenopnemen die lijdende zijn aan een psychotische stoornis, lag selectie voor een FPK niet in de rede. Los daarvan zou de problematiek van klager alsmede zijn ontwrichtende attitude een plaatsing in een FPK bemoeilijken. De VanMesdagkliniek heeft in haar verlengingsadvies d.d. 5 september 2000 herhaald aangegeven dat klager nog als onverminderd delictgevaarlijk moet worden beschouwd en voortdurend de strijd aangaat. Het is derhalve de vraag of hetmateriële en immateriële beveiligingsniveau van een FPK in dit stadium van de behandeling in onderhavig geval toereikend zou zijn. Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.
4. De beoordeling
Voorzover klager heeft bedoeld te stellen dat hij te zwaar is gestraft voor het onderhavige delict valt dit buiten de reikwijdte van de onderhavige procedure. Klager heeft de mogelijkheid zijn bezwaren tegen het verlengen van de tbsvoor te leggen aan de rechter die over de verlenging daarvan beslist. In de onderhavige procedure gaat het uitsluitend om bezwaren tegen plaatsing in dan wel overplaatsing naar een bepaalde tbs-inrichting.
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de BVT in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.
Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, teweten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis. In geval vanherplaatsing wordt eveneens aan deze criteria getoetst.
De Minister heeft de beslissing tot overplaatsing van klager naar de Pompekliniek genomen nadat klager op 19 oktober 2000 door de algemeen directeur van de Van Mesdagkliniek ter herselectie was aangeboden. Overplaatsing wasgeïndiceerd, omdat de behandeling van klager in de Van Mesdagkliniek in een impasse was geraakt. De beslissing is genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose, gegevensomtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico en de bestaande wachtlijsten.
Klager wenst in een FPK in het Zuiden van het land geplaatst te worden, omdat dit uit behandeloogpunt beter voor hem is en hij dan tevens bezoek van familie en vrienden uit die omgeving kan krijgen. De Minister is niet ingegaan opklagers wens om in het Zuiden van het land te worden geplaatst.
Met name gelet op de omstandigheden dat klager een persoonlijkheidsstoornis heeft en het recidivegevaar volgens de Van Mesdagkliniek nog onverminderd aanwezig is (verlengingsadvies tbs d.d. 5 september 2000), ligt de door klagergewenste overplaatsing naar een FPK ook naar het oordeel van de beroepscommissie niet in de rede.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn familie is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. In het onderhavige geval is deberoepscommissie niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van het bedoelde bezoek, dat dit dient teprevaleren boven het belang van een (voorgenomen) plaatsing op korte termijn in de Pompekliniek.
Overigens heeft klager ter zitting de indruk gegeven ervan uit te gaan dat hij bij overplaatsing naar een FPK niet op een beveiligde afdeling met tbs-gestelden terecht zou komen, hetgeen op zichzelf niet juist is.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager over te plaatsen naar de Pompekliniek niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalveongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F.A.M. Kortmann en dr. E.B.M. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 12 september 2001.
secretaris voorzitter
nummer: 01/209/TB
betreft: [...], verder klager te noemen.
Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 11 juli 2001, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Zwolle te Zwolle.
Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. J.M. van der Vaart
leden: dr. F.A.M. Kortmann en dr. E.B.M. Rood-Pijpers.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. D.R. Kruithof.
Gehoord is klager.
Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar de Pompekliniek te Nijmegen. Hij is al vanaf zijn twaalfde jaar pedofiel. Hij is hiervoor meerdere malen met justitie in aanraking geweest. Hij heeft echter nog nooit zo’nhoge straf gehad als de laatste keer (1 jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging). Dit komt waarschijnlijk omdat in die tijd de zaak Dutroux net speelde. Hier wil klager echter niet mee vergeleken worden. Hij had naar zijnmening gewoon een korte (taak)straf moeten krijgen.
Klager wordt in het huis van bewaring ernstig uitgescholden en lastiggevallen. Hij heeft inmiddels twee jaar en drie maanden in verschillende inrichtingen verbleven.
Hij heeft 24 overplaatsingen achter de rug in twee en een half jaar tijd; twaalf intern en twaalf extern. Hij heeft 7 pogingen tot zelfdoding ondernomen. Bij de laatste poging is hij ernstig verbrand. Hij ziet geen heil meer intbs-inrichtingen. Tbs-inrichtingen roepen bij klager afschuw op. Hij heeft er slechte herinneringen aan. Hij wil graag naar een FPK; die hanteren een voor hem acceptabeler regiem. Het gaat daar niet zoals het in tbs-inrichtingengaat. Hij wil uit de strenge omgeving van tbs-inrichtingen. Het wordt hem allemaal te veel.
Op dit moment bevindt klager zich op de afdeling De Wissel van de Van Mesdagkliniek in het kader van zijn herselectie voor de Pompekliniek. In de Van Mesdagkliniek ligt hij de hele dag niets te doen. Er is in de Van Mesdagkliniekgeen sprake van behandeling. Klagers behandelplan ligt al jaren in kast; niemand heeft tijd om er iets mee te doen. Er is een gigantische uitstroom van personeel en het personeel dat er is, werkt via uitzendbureau’s. Debeleidspsychiater van de Van Mesdagkliniek, die klager overigens maar één keer per twee maanden spreekt, onderkent dat klager niet vluchtgevaarlijk is en dat hij om die reden niet in een tbs-inrichting hoeft te verblijven. Klagerheeft in 2000 een adviesbureau (Kemperman) ingeschakeld in het kader van de verlenging van zijn tbs en die hebben geadviseerd hem te plaatsen in een minder bedreigende omgeving, te weten een FPK of een gewone psychiatrischeinrichting.
Zijn vorige coördinerend hoofdbehandelaar was eveneens van mening dat hij in een FPK meer op zijn plaats is dan in een hoogbeveiligde tbs-inrichting.
Klager is van mening dat hij voor herselectie naar het Pieter Baan Centrum (PBC) dient te worden gestuurd. Hij is daar nog nooit geweest, terwijl dat de aangewezen instelling is om te oordelen over de meest geschikte plaats voorhem.
Over de Pompekliniek heeft hij alleen maar slechte verhalen gehoord. Het is daar net zoals in de Van Mesdagkliniek. Er is niets te doen en weinig behandeling. Klager ziet het echt niet meer zitten. Hij wordt binnenkort 55 jaar.Pedofilie is niet te behandelen.
Hij heeft alle behandelingen al ondergaan; niets helpt. Hij wil bovendien dichterbij zijn familie wonen; die wonen allemaal in het Zuiden van het land. Klager heeft in korte tijd zijn vader en zijn moeder verloren en vindt hetbelangrijk om contact met zijn familie te houden. Er is een FPK in de buurt van zijn familie en daar wil klager graag heen. Hij maakt nog liever een einde aan zijn leven en zijn lijden, dan dat hij weer naar een tbs-inrichting moet.
Ter staving van zijn verklaringen heeft klager een aantal documenten overgelegd, die in zijn dossier zijn gevoegd.
secretaris voorzitter