Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2816/GB, 31 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/2816/GB

Betreft:            [klager]                                                                       datum: 31 mei 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 7 januari 2019 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, (de beroepscommissie begrijpt de Minister, zie de wijziging van de Pbw met ingang van 1 januari 2019, stb-2018-498).  alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.   Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CPT) Veldzicht te Balkburg ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is sinds 2 oktober 2018 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i. ) Krimpen aan den IJssel. Op 11 oktober 2018 is hij geplaatst in het CPT Veldzicht.

3.         De standpunten

3.1.      Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.

Klager is het niet eens met de beslissing van de Minister om hem te plaatsen in CPT Veldzicht. Klager stelt dat hij niet lijdt aan een psychose, waanbeelden of grootheidswaanzin. Er is sprake van een complot tegen hem om zijn geestelijke gesteldheid en gezondheid aan te tasten. Klager wenst aangifte te doen tegen twee psychiaters van het CPT Veldzicht, omdat zij hem dwangmedicatie toedienen en wanen zien. Zij zijn schuldig aan smaad en laster jegens klager. Klager stelt dat hij de verlosser en de bevrijder van de Islam is en zal na zijn vrijlating wetenschappelijk bewijs presenteren waarmee de Islam zal zegevieren.

3.2.      De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Uit het selectieadvies van de p.i. Krimpen aan den IJssel van 4 oktober 2018 volgt dat klager zijn medicatie – die hij krijgt voor verwardheidsklachten – weigert in te nemen. Omdat hiermee de kans op een (herhaalde) agressiedoorbraak wordt vergroot, is klager via het Informatiesysteem Forensische Zorg (IFZO) aangemeld voor plaatsing in een Penitentiaire Psychiatrisch Centrum (PPC). Klager vereist meer begeleiding en medische zorg dan hem in de Extra Zorg Voorziening van de p.i. Krimpen aan den IJssel geboden kan worden. Door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) is voor klager een indicatie afgegeven voor een opname in een PPC, nu zij klager de juiste zorg kunnen bieden.  Klager is op grond van artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) in het CPT Veldzicht geplaatst.

4.         De beoordeling

4.1.      In artikel 20c van de Regeling wordt bepaald dat in een PPC gedetineerden kunnen worden geplaatst ten aanzien van wie: “a. in verband met een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd; b. in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist.” In de toelichting op deze bepaling is staat dat de PPC’s worden aangewezen als huis van bewaring en als gevangenis (op grond van artikel 9 van de Pbw) bestemd voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven (op grond van artikel 14 van de Pbw).

4.2.      Aan klagers plaatsing in het CPT Veldzicht lag een indicatiestelling ten grondslag. Dit wordt verder ondersteund door het selectieadvies van de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Om die reden acht de beroepscommissie de beslissing van de Minister klager voor plaatsing in het CPT Veldzicht te selecteren bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 31 mei 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

 

Naar boven