Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2866/GB, 17 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:17-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/2866/GB

Betreft:            [klager]            datum: 17 mei 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Bruns, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 6 februari 2019 genomen beslissing van de selectiefunctionaris (de beroepscommissie begrijpt: de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), ingevolge de wetswijziging van 1 januari 2019, Stb. 2018, 498), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 5 december 2017 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Zuyder Bos. Op 14 november 2018 is klager op eigen verzoek overgeplaatst naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, waar hij tot op heden verblijft.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager had aanvankelijk de wens om in de p.i. Krimpen aan den IJssel te verblijven omdat hij daar eenvoudiger bezoek zou kunnen ontvangen van een specifieke relatie en omdat hij op advies van de psycholoog geplaatst zou kunnen worden op een speciale afdeling. Tot zijn grote spijt brengt zijn verblijf in de p.i. Krimpen aan den IJssel niet wat hij hoopte. Hij kan het beoogde bezoek niet ontvangen en is ook niet geplaatst op de speciale afdeling zoals dit wel door de psycholoog is geadviseerd. Klager loopt als het ware vast in deze inrichting en zit niet op zijn plek. Hoewel zijn strafzaak nog niet onherroepelijk is, werpt hij al voorzichtig een blik op de toekomst. Na zijn invrijheidstelling wil klager een nieuwe start maken. Hij is voornemens zich na zijn invrijheidstelling permanent te vestigen in de omgeving van Heerhugowaard. Met het oog op de re-integratie van klager, verdient het de voorkeur dat hij zijn detentie doorbrengt in de omgeving waar hij zich na zijn invrijheidstelling wil  vestigen. Hij wenst dan ook te worden teruggeplaatst naar de locatie Zuyder bos.

3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

De bestreden beslissing is toereikend gemotiveerd nu duidelijk staat aangegeven waarom klager niet geplaatst kan worden in de locatie Zuyder Bos. Klager is bij besluit van 5 november 2018 op eigen verzoek geplaatst in de p.i. Krimpen aan den IJssel. Dat klager geen bezoek ontvangt van een specifieke relatie, is geen reden om hem terug te plaatsen naar de p.i. van herkomst. Betrokkene kon op voorhand weten of het voor zijn bezoeker mogelijk was hem in de p.i. Krimpen aan den IJssel te bezoeken. Voor wat betreft de plaatsing op een speciale afdeling binnen de p.i. Krimpen aan den IJssel, is de directeur beslissingsbevoegd. Een terugplaatsing naar de locatie Zuyder Bos geeft geen garantie dat klager op een speciale afdeling geplaatst zal worden. Voorts blijkt uit het dossier dat klager voor zijn detentie woonachtig was in de regio Rotterdam en vrijheden ook zal doorbrengen op een adres in Rotterdam. Onduidelijk is waarom klager zich in Heerhugowaard wil gaan vestigen. Daarbij is klager in de p.i. Krimpen aan de IJssel niet verstoken van bezoek. De bestreden beslissing is op juiste gronden genomen.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos nu hij in de p.i. Krimpen aan den IJssel niet is geplaatst op de afdeling extra zorgvoorziening en omdat de reisafstand naar de p.i. Krimpen aan den IJssel te ver is voor zijn bezoek. Na zijn detentie wil hij zich bovendien niet vestigen in Rotterdam, maar in een andere stad.

4.2.      Naar het oordeel van de beroepscommissie kon het verzoek tot overplaatsing in redelijkheid worden afgewezen. Hiertoe neemt zij de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking. Uit het dossier volgt dat klager recentelijk, te weten op 14 november 2018, op eigen verzoek is overgeplaatst vanuit de locatie Zuyder Bos naar de p.i. Krimpen aan den IJssel. Eventuele bezoekproblemen heeft klager onvoldoende onderbouwd. Daarbij blijkt uit het dossier dat klager niet verstoken is van bezoek. Van concrete plannen ten aanzien van een vestigingsadres in een andere regio na detentie is evenmin gebleken. Voorts blijkt uit de stukken dat hij eventuele vrijheden zal doorbrengen op een verlofadres in Rotterdam. Van andere zwaarwegende redenen die zouden moeten leiden tot toewijzing van het verzoek, blijkt niet uit het dossier. De bestreden beslissing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 17 mei 2019.

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven