Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2478/TA, 29 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:29-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:           R-18/2478/TA

betreft: [klager]                         datum: 29 mei 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van   het hoofd van FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,  gericht tegen een uitspraak van 10 december 2018 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van
[…], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.  Ter zitting van de beroepscommissie van 3 april 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting […], jurist, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Klagers raadsman, mr. T. van Assendelft de Coningh, heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.  Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het niet verstrekken van koosjere kant-en-klaar maaltijden aan klager (OV 2018-138). De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting heeft uitgebreid informatie ingewonnen bij de rabbijn en op basis daarvan meent de inrichting dat aan de zorgplicht is voldaan als de inrichting klager zou faciliteren. Concreet betekent dit: eigen pannen voor klager, voorzien in voedingswaren, een eigen afgeschermde ruimte in de koelkast met plastic bakken zodat zijn producten in alle opzichten gescheiden zijn van de rest en als dat noodzakelijk zou zijn, een eigen kookstel. Ook de kliniekwinkel heeft aangegeven dat het mogelijk is etenswaren voor klager te bestellen. Klager is medegedeeld dat alle privileges zouden komen te vervallen, zodra de inrichting klager niet koosjer zou zien eten. Het klager voorzien van kant-en-klaar maaltijden heeft in de inrichting niet de voorkeur, omdat koken een onderdeel vormt op de voorbereiding van de resocialisatie. Dan gaat het om het vormgeven van leerdoelen en het voor jezelf kunnen zorgen. De gaspitten zijn inmiddels gemaakt. In het geval van klager ziet de inrichting dat klager veel niet koosjere snacks eet als tussendoortje, zoals een kroket en snoep. Klager zegt hiervoor dispensatie te hebben van de rabbijn. De inrichting heeft de indruk dat klager niet open en eerlijk is in zijn wens koosjer te eten. Indien het zelf koken voor klager in verband met de bezetting lastig is, kunnen afspraken worden gemaakt op een ander moment te koken. Er zijn dus andere opties mogelijk.
Namens klager wordt als reactie op het beroep verwezen naar de uitspraak van de beklagcommissie.

3.         De beoordeling

Op grond van artikel 42, derde lid, van de Bvt draagt het hoofd van de inrichting zorg dat bij de verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van de verpleegden. Overeenkomstig de richtlijnen met betrekking tot belijders van de joodse godsdienst in justitiële inrichtingen (Circulaire van 16 juni 2005, 5335925/05/DJI) worden de koosjere maaltijden betrokken van een gespecialiseerde cateraar. De Circulaire laat de directeur ruimte te bepalen een joodse gedetineerde toe te staan zelf koosjere maaltijden in de inrichting te bereiden. Klager wil kant-en-klaar maaltijden omdat – kort gezegd – de faciliteiten deze maaltijden zelf te bereiden onvoldoende zijn. De inrichting ontkent dit mede op basis van de informatie die bij de rabbijn en de kliniekwinkel is ingewonnen. Verder stelt de inrichting dat het zelf koken onderdeel vormt van klagers resocialisatie (vormgeven van leerdoelen en het voor jezelf kunnen zorgen). Het zelf bereiden van de maaltijden heeft daarom voor de inrichting de voorkeur boven de kant-en-klaar maaltijden. De beroepscommissie is van oordeel dat het hoofd van de inrichting een dergelijke afweging heeft mogen maken. Nu ook ter zitting van de beroepscommissie door het hoofd van de inrichting is verklaard dat de gaspitten inmiddels weer zijn gemaakt en met klager afspraken kunnen worden gemaakt over de kooktijden, dient het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond te worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie te worden vernietigd. Het hoofd van de inrichting heeft voldaan aan de op hem rustende zorgplicht. Het beklag dient daarom alsnog ongegrond te worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr. drs. L.C. Mulder MCM, leden,  in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 29 mei 2019

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven