nummer: 03/2225/GA
betreft: [klager] datum: 18 november 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 17 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen de vaststelling d.d. 10 september 2003 van een tegemoetkoming door de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Achterhoek, locatie Ooyerhoek, te Zutphen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 7,50 vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een op 25 mei 2003 gemist bezoek, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager vindt de vastgestelde tegemoetkoming te gering. De tegemoetkoming betreft het niet doorgaan van het bezoek van klagers gezin, te ontvangen in de bezoekzaal, door een fout van de administratie van de inrichting. Klagers gezinheeft voor de reis van Groningen naar Zutphen en terug kosten gemaakt van in totaal € 55,-- en is langdurig onderweg geweest. Klager zou graag zien dat de tegemoetkoming tot € 55,-- wordt verhoogd, of dat de inrichting hem eenextra bezoek zonder toezicht toestaat.
De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming in beroep niet kenbaar gemaakt.
3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Genoemdongemak bestond voor klager uit het niet kunnen ontvangen van bezoek van zijn gezin, te ontvangen in de bezoekzaal. Ten aanzien van de door klager voorgestelde verhoging van de vastgestelde tegemoetkoming tot de hoogte van dereiskosten van zijn gezin, overweegt de beroepscommissie dat zij een zodanige verhoging niet juist acht, omdat de tegemoetkoming niet is bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klageringevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richten aan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
Bij een tegemoetkoming als in het onderhavige geval ligt het nogal voor de hand dat klager in de gelegenheid wordt gesteld het bezoek in te halen. Nu de beklagrechter gekozen heeft voor een geldelijke tegemoetkoming zal deberoepscommissie de beslissing in stand laten, aangezien niet gezegd kan worden dat zulks onjuist is.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 18 november 2003.
secretaris voorzitter