Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1771/GB, 6 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:06-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-18/1771/GB

Betreft:            [klager]            datum: 6 mei 2019

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 13 september 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,  alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft op 13 september 2018 besloten tot intrekking van het besluit van 6 september 2018, inhoudende de positieve beslissing op klagers verzoek tot plaatsing in een zogeheten stapeltraject (plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) gevolgd door deelname aan een penitentiair programma (p.p.)).

 

2.         De standpunten

2.1.      Klager heeft het beroep – kort en zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.

Het is opvallend dat het verlofadres thans niet meer volstaat, terwijl deze recentelijk nog is goedgekeurd door de reclassering. Het slachtoffer van het door hem gepleegde delict, zijn ex-partner, heeft voorts geen enkele binding met Eindhoven. Klagers sociale leven is in Eindhoven en hij wil zich daar vestigen na zijn detentie. Het is voor hem dan ook onmogelijk een ander verlofadres aan te leveren. Daarbij is het maatschappelijk gezien onwenselijk dat hij zonder enige vorm van fasering of verlof op straat komt te staan. Bovendien vormt klager geen maatschappelijk risico, nu er geen psychische stoornissen zijn geconstateerd. Het voorgaande wordt ondersteund door de vrijhedencommissie, die geen twijfel heeft over klagers gedrag gedurende eventueel te verlenen vrijheden.

2.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

De bestreden beslissing is genomen naar aanleiding van nieuwe informatie. Naast het verzoek tot een gestapeld traject heeft klager verzocht om algemeen verlof. In het kader van de verlofaanvraag is contact opgenomen met het Informatiepunt Detentieverloop (IDV) en is gebleken dat sprake is van een hoge mate van ongewenste slachtofferconfrontatie. Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie laten weten dat het slachtoffer van het door klager gepleegde geweldsdelict is opgenomen in het stelsel Bewaken en Beveiligen, naar aanleiding van een door de politie opgemaakte dreigingsinschatting waaruit blijkt dat het slachtoffer een groot risico loopt door klager te worden mishandeld. De stelling van klager dat zijn ex-partner geen binding heeft met Eindhoven en dat hij geen contact wenst met zijn ex-partner, doet hieraan niet af. Het huidige verlofadres is op basis van de nieuw verkregen informatie niet (meer) aanvaardbaar.

 

3.         De beoordeling

3.1.      De beslissing tot deelname aan een stapeltraject is ingetrokken naar aanleiding van ontvangen informatie van het IDV over het slachtoffer van het door klager gepleegde delict, waardoor het door klager opgegeven verlofadres niet (meer) aanvaardbaar wordt geacht. Ingevolge artikel 2, eerste lid onder d, van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) kunnen in een z.b.b.i. gedetineerden worden geplaatst die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

3.2.      De beroepscommissie stelt vast dat in eerste instantie positief is beslist op klagers verzoek tot deelname aan een gestapeld traject. De vrijhedencommissie adviseerde positief, gelet op klagers positieve gedrag in de inrichting en zijn motivatie. Daarbij zijn de risico’s met betrekking tot ongewenste slachtofferconfrontatie voldoende in te perken door middel van de gestelde voorwaarden. De (bijzondere) voorwaarden zoals het locatiegebod en het contactverbod zijn door de reclassering uitvoerbaar geacht.

3.3.      Naar aanleiding van (nieuwe) informatie van het IDV heeft de selectiefunctionaris echter besloten om de positieve beslissing in te trekken en het verzoek alsnog af te wijzen, omdat het door klager opgegeven verlofadres niet (meer) aanvaardbaar was wegens het risico op ongewenste slachtofferconfrontatie. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris onvoldoende onderbouwd waaruit deze slachtofferbelangen bestaan en waarom deze in de weg staan aan deelname aan een gestapeld traject. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing wordt daarom vernietigd en de Minister (ingevolge de wetswijziging van 1 januari 2019, Stb. 2018, 498) wordt opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe. 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van

mr. R. Smeijers, secretaris, op 6 mei 2019.

 

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven