Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1818/GA, 10 november 2003, beroep
Uitspraakdatum:10-11-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1818/GA
betreft: [klager] datum: 10 november 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 5 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.I.Kouwenhoven, advocaat te ’s-Gravenhage, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 31 juli 2003 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden te Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 oktober 2003, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouwe mr. S.I. Kouwenhoven, en namens de directeur mevrouw [...], afdelingshoofd bijvoornoemde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet verstrekt krijgen van twee maaltijden op 22 mei 2003.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 22 mei 2003 verbleef klager in afzondering. Die dag moest hij ook op transport. Klager heeft die dag geen middag- en avondmaaltijd verstrekt gekregen. Het enige eten dat klager die middag en avond heeft gehad, kreeg hij van eenmedegedetineerde. De inrichting heeft hem die dag geen maaltijden verstrekt. De directeur maakt zich er in de ogen van klager makkelijk van af door enkel te zeggen dat niet blijkt dat hij geen maaltijden heeft gehad. Hij had een enander beter moeten onderzoeken.

Namens de directeur heeft het afdelingshoofd in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Normaal gesproken wordt, indien een gedetineerde op transport gaat, de betreffende maaltijden achtergehouden en krijgt hij die maaltijd(en) bij terugkomst verstrekt. Het afdelingshoofd kan zich niet herinneren dat er geen maaltijdaan klager zou zijn verstrekt bij zijn terugkomst in de locatie.

3. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 44, eerste lid, van de Pbw dient de directeur er zorg voor te dragen dat aan de gedetineerde (onder meer) voeding wordt verstrekt. De beroepscommissie acht, gelet op hetgeen in beroep naar vorenis gebracht, voldoende aannemelijk dat aan klager op 22 mei 2003 geen middag- en avondmaaltijd is verstrekt door de inrichting. Dit leidt tot de conclusie dat de directeur niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht zoals opgenomen inhet hiervoor genoemde artikel 44 Pbw. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven, klager dient alsnog ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag en dat beklag moet gegrond worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. Deberoepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, J.L. Brand en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 november 2003

secretaris voorzitter

Naar boven