Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1924/TA, 29 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:29-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:           R-18/1924/TA

betreft: [klager]                                    datum: 29 mei 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van   het hoofd van FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,  gericht tegen een uitspraak van 1 oktober 2018 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager,  alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.  Ter zitting van de beroepscommissie van 3 april 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klagersvrouw mr. R.W. van Zanden, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting […], jurist. Klager heeft schriftelijk via zijn raadsvrouw laten weten niet op de zitting aanwezig te zullen zijn.   

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag – voor zover in beroep aan de orde - betreft de beslissing van 10 juli 2018 tot weigering van klagers bezoek (K-2018/391).
De beklagcommissie heeft het beklag op formele gronden gegrond verklaard en op inhoudelijke gronden ongegrond, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het hoofd van de inrichting meent dat het beroep gegrond moet worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie moet worden vernietigd. De maatregel van weigering bezoek is namelijk wel op tijd aan klager uitgereikt. Op de zitting van de beklagcommissie had klager aangegeven dat de maatregel later dan 24 uur aan hem is uitgereikt. Na de beklagzitting is navraag gedaan bij het hoofd behandeling en bedrijfsvoering (HBB). Zij kon uit haar aantekeningen achterhalen dat de maatregel op 10 juli 2018 om 17.45 uur klager is aangezegd. De schriftelijke mededeling is op 11 juli 2018 om 16.45 uur en dus binnen 24 uur aan klager uitgereikt. Klager heeft in zijn klaagschrift nooit een punt gemaakt van de formaliteiten. Dit punt is door klager te laat naar voren gebracht en heeft de inrichting overvallen. De inrichting kreeg niet de mogelijkheid dit te onderzoeken. Het hoofd van de inrichting is het verder niet eens met de uitspraak van de beklagcommissie dat niet aan alle formaliteiten als bedoeld in artikel 53, eerste en tweede lid, juncto artikel 54, tweede lid, van de Bvt is voldaan. In de Bvt niet is vastgelegd dat het tijdstip van aanzegging in de schriftelijke mededeling vermeld dient te worden. De hoorplicht geldt in dit geval overigens niet. Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat het beroep van het hoofd van de inrichting ongegrond moet worden verklaard. Klager heeft het formele punt ter zitting van de beklagcommissie mogen aanbrengen. Overigens is dit ook een aangelegenheid die de beklagcommissie ambtshalve heeft mogen toetsen.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt voorop dat in beroep alleen aan de orde is de beslissing van het hoofd van de inrichting klagers bezoek te weigeren voor zover het hiertegen door klager ingediende beklag door de beklagcommissie gegrond is verklaard wegens het niet voldaan zijn aan enkele formele vereisten. Op grond van artikel 37, derde lid, van de Bvt kan het hoofd van de inrichting de toelating tot de verpleegde van bezoek of van een bepaald persoon of bepaalde personen telkens voor een periode van ten hoogste vier weken weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 35, derde lid. Op grond van artikel 54, eerste lid, onder c, van de Bvt ontvangt de verpleegde onverwijld, schriftelijk en voor zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling betreffende de weigering van de toelating tot de verpleegde van bezoek of een bepaalde bezoeker als bedoeld in artikel 37, derde lid. Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt naar voren dat klager op 10 juli 2018 om 17.45 uur mondeling in kennis is gesteld van de maatregel. Op 11 juli 2018 om 16.45 uur is hem de schriftelijke mededeling uitgereikt. Het hoofd van de inrichting heeft klager dus onverwijld, dat wil zeggen binnen 24 uur, de schriftelijke mededeling uitgereikt. De hoorplicht als bedoeld in artikel 53 van de Bvt geldt niet voor beslissingen als hier aan de orde. Gelet op het vorenstaande dient het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond te worden verklaard. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie voor zover het beroep hiertegen is gericht vernietigen en het beklag in zoverre alsnog ongegrond verklaren.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover het beklag wegens vormverzuim gegrond is verklaard en verklaart dit beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr. drs. L.C. Mulder MCM, leden,  in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 29 mei 2019

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven