Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2872/GV, 02 april 2019, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/2872/GV

Betreft:            […]                                                                             datum: 24 april 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.P.J. van Riel, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 11 februari 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de onderliggende stukken. De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof toegewezen, met als bijzondere voorwaarde dat klager niet in de buurt van taxi’s mag komen en met elektronische controle.

2.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft bezwaar tegen de onder 1. genoemde voorwaarden. Het is onmogelijk nooit bij een taxi in de buurt te komen. Klager reist met het openbaar vervoer en komt dan geheid taxi’s tegen bij stations. Ook is het onvermijdelijk dat een taxi hem passeert, terwijl hij ergens op de stoep loopt. Elektronische controle is in geen enkel advies geadviseerd en lijkt dus geen doel te dienen. Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris kan ook een voorwaarde opleggen die niet in een advies is opgenomen. De reclassering schat klagers recidiverisico en het risico op onttrekken aan voorwaarden als hoog in. Hij heeft de geïndiceerde behandelingen nog niet ondergaan. Ten aanzien van klager wordt het overvallersbeleid gehanteerd. Klager heeft niet eerder vrijheden genoten tijdens deze detentie. De voorwaarde niet in de buurt van taxi’s te komen had specifieker geformuleerd kunnen worden, maar is niet onredelijk. Klager heeft het toegekende verlof inmiddels genoten. Hij heeft dus geen belang meer bij een inhoudelijke behandeling van het beroep. Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht. De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen heeft positief geadviseerd op de verlofaanvraag. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft positief geadviseerd op de verlofaanvraag, mits onder de door de reclassering geadviseerde voorwaarden. De politie heeft zich van advies onthouden.

3.         De beoordeling

Klager is gedetineerd in verband met de herroeping van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling van een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens diefstal met geweld en afpersing (van taxichauffeurs). De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 3 december 2019. Het beroep richt zich tegen de aan het verlof verbonden voorwaarde van elektronisch toezicht en de voorwaarde dat klager niet in de buurt van taxi’s mag komen. De reclassering adviseerde in het kader van een penitentiair programma (p.p.) in december 2017 klager een meldplicht, ambulante behandeling, een locatiegebod, medewerking aan bewindvoering en urinecontroles en de realisering van dagbesteding op te leggen als bijzondere voorwaarden. Ten aanzien van het opgelegde elektronisch toezicht, is de beroepscommissie van oordeel dat deze voorwaarde niet onredelijk is. Klager heeft een (door de reclassering geadviseerd) locatiegebod opgelegd gekregen en het risico op onttrekken aan voorwaarden werd als hoog ingeschat. Dat risico kan door elektronische controle worden ondervangen. Ten aanzien van de voorwaarde dat klager niet in de buurt van taxi’s mag komen, is de beroepscommissie van oordeel dat deze voorwaarde niet reëel is. Het kan klager niet worden tegengeworpen wanneer hij slechts langs een taxistandplaats loopt of een taxi hem passeert. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. Nu klager het verlof inmiddels – kennelijk probleemloos – heeft genoten, zal de beroepscommissie volstaan met deze constatering.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond voor zover het betrekking heeft op de voorwaarde van elektronisch toezicht en gegrond voor zover het betrekking heeft op de voorwaarde dat klager niet in de buurt van taxi’s mag komen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 24 april 2019.

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven