Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2608/GA, 3 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

nummer:          R-19/2608/GA

betreft: [Klager]           datum: 3 mei 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.B.O. van Soest, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 19 november 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 18 april 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is klager gehoord. Voorts is gehoord […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Alphen. Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft bericht niet te zullen verschijnen ter zitting. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf ingaande op 25 oktober 2018 in een andere  verblijfsruimte dan een strafcel voor de duur van vijf dagen, vanwege het positief scoren op cannabis tijdens een urinecontrole (AR 2018/593). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager kreeg een epileptische aanval. Ten gevolge daarvan is een urinecontrole afgenomen door de medische dienst. Deze uitslag is abusievelijk bij de directeur terechtgekomen. Klager vertrouwde erop dat de uitslag gebruikt zou worden voor de medische dienst. De arts heeft meermalen zijn excuus aangeboden aan klager en begrijpt niet dat de uitslag bij de directeur terecht is gekomen. Het beklag is gericht tegen de uitslag waarbij de waarde hoger is dan 1000, en niet tegen de uitslag waarbij een score is vastgesteld van 379. Het aanvraagformulier dat in het dossier is gevoegd, is niet het formulier waartegen klager in beklag is gegaan. Normaal gesproken wordt klager een dag voor de urinecontrole geïnformeerd dat er een controle zal plaatsvinden. Dat gebeurt in dit geval niet. Tijdens de epileptische aanval is klager iets ingespoten, wat de uiteindelijke uitslag van de urinecontrole kan beïnvloeden. Klager heeft voor de periodieke controles getekend, omdat hij geen zin had in problemen. Er wordt telkens gedreigd als er niet wordt getekend met een straf. Hij wist evenwel niet dat hij tekende voor iets dat voorgelegd zou gaan worden aan de directeur. Dat was ook niet de bedoeling. De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Er zijn twee periodieke controles geweest. Eén op 11 september 2018 en één op 12 oktober 2018. De uitslag van 11 september 2018 was 379 en bij die van 12 oktober 2018 was de score hoger dan 1000. De datum van de epilepsieaanval moet rond 12 oktober 2018 geweest zijn. Er zou een urinecontrole plaatsvinden door een arts, maar dat is uiteindelijk niet doorgegaan. Voor een periodieke controle is klagers urine gecontroleerd. Deze vond plaats op 12 oktober 2018. Op het formulier staat duidelijk dat het om een periodieke controle gaat. Als klager medisch onderzocht wordt, dan wordt gebruik gemaakt van een ander formulier. Het klopt dat bij klager benzodiazepi is ingespoten. Dat is ook teruggevonden in de urine van klager, maar dat is niet meegewogen bij het opleggen van een disciplinaire straf.

3.         De beoordeling

Uit artikel 3, tweede en zevende lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) volgt dat alvorens urine wordt afgenomen de reden van de urinecontrole aan de gedetineerde wordt meegedeeld. Zowel de gedetineerde als het personeelslid plaatst een handtekening op het aanvraagformulier ter bevestiging dat de procedure correct is verlopen. De toelichting bij artikel 3 van de Regeling geeft aan dat de in dit artikel omschreven procedure instructie en waarborgnormen geeft voor een zorgvuldige afname van urine teneinde vergissingen zoveel mogelijk uit te sluiten en dat het tot de verantwoordelijkheid van de ambtenaar of medewerker die toezicht houdt bij de afname behoort om te controleren of het formulier volledig en goed is ingevuld. Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting blijkt afdoende dat de urinecontrole die is afgenomen op 12 oktober 2018 plaatsvond aansluitend na een epileptische aanval van klager. Na onderzoek door de arts is urine afgenomen. De uitslag van deze urinecontrole is vervolgens, zonder dat klager dit wist, doorgestuurd naar de directeur. Het is onduidelijk of klager voorafgaand aan de urinecontrole de reden van de controle is medegedeeld. Klager dacht immers, en de beroepscommissie acht zulks niet onaannemelijk, dat zijn urine slechts werd gecontroleerd om zijn medische toestand te beoordelen. Dat klager het aanvraagformulier heeft getekend, doet, alles in onderling verband en samenhang bezien, aan het voorgaande niet af. Nu de beroepscommissie niet kan vaststellen of de urinecontrole volgens de procedure als bedoeld in de Regeling is verlopen, zal het beroep van klager gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie worden vernietigd en het beklag alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie overweegt evenwel dat aan klager geen financiële tegemoetkoming zal worden toegekend, nu is gebleken dat klager wel positief heeft gescoord op cannabis.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, U.P. Burke en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 3 mei 2019.              

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven