Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2495/GB, 29 april 2019, beroep
Uitspraakdatum:29-04-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/2495/GB

Betreft:            [klager]            datum: 29 april 2019

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.E. Olthof, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 10 december 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Klager is sinds 1 februari 2015 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie De Schie te Rotterdam. Op 12 oktober 2018 is hij overgeplaatst naar de p.i. Middelburg, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager was in de locatie De Schie gedetineerd, totdat daar een andere persoon werd geplaatst van wie het – op grond van informatie van het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP), die door de selectiefunctionaris in deze procedure niet kenbaar is gemaakt – kennelijk niet wenselijk is dat hij met klager in dezelfde inrichting verblijft. Het is niet duidelijk geworden waarom deze persoon in de locatie De Schie is geplaatst, terwijl klager daar al verbleef. Klager weet om wie het gaat, maar verwacht geen enkele dreiging van deze persoon. Beide gedetineerden verblijven ook op een andere afdeling. Er is sprake van een vage en veronderstelde dreiging. De bestreden beslissing is dan ook onvoldoende zorgvuldig gemotiveerd en rechtvaardigt de overplaatsing van klager niet. Daarnaast is te weinig rekening gehouden met klagers persoonlijke belangen. Klager was onder behandeling bij De Waag voor zijn post traumatische stressstoornis(PTSS). Door de overplaatsing naar de p.i. Middelburg is deze behandeling – tegen het advies van klagers behandelaar van 8 oktober 2018 – gestopt. Hoewel klager in de p.i. Middelburg wellicht ook zorg kan ontvangen, is de vertrouwensrelatie tussen klager en zijn behandelaar nu doorbroken. Daarnaast is het voor klagers familie, die in Amsterdam woont, vrijwel onmogelijk hem te bezoeken in Middelburg vanwege de afstand en de hoge reiskosten. Klager verzoekt het beroep gegrond te verklaren.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Zowel de selectiefunctionaris als het GRIP houden bij de plaatsing van gedetineerden zoveel mogelijk rekening met de wens van de gedetineerde en de veiligheid van zowel de gedetineerde als het personeel van de inrichting. Klagers naam wordt in verband gebracht met de ‘Mocro-maffia’. Het GRIP heeft op grond daarvan geadviseerd klager niet samen te plaatsen met (onder andere) medegedetineerde S. Hoewel klager en medegedetineerde S. in de locatie De Schie niet op dezelfde afdeling verbleven, is het niet ondenkbaar dat zij elkaar tegenkomen bij bijvoorbeeld sport of arbeid. Klager is voor zijn eigen veiligheid en in het belang van de orde, rust en veiligheid in de locatie De Schie overgeplaatst naar de p.i. Middelburg. Overplaatsing naar een p.i. van klagers voorkeur bleek niet mogelijk. De beroepscommissie heeft eerder bepaald (RSJ 18 juli 2018, R-181) dat de selectiefunctionaris in redelijkheid mag uitgaan van de door het GRIP verstrekte informatie. Dat de achtergrondinformatie van het GRIP niet is overgelegd, doet hieraan niet af. Dit heeft te maken met de privacy van klager en derden, opsporingsbelangen en veiligheid. Ten aanzien van klagers behandeling blijkt dat hij nog maar vier gesprekken heeft gehad met de behandelaar. De p.i. Middelburg biedt afdoende mogelijkheden voor psychotherapeutische behandeling. De bezoekproblemen vormen geen selectiecriterium. Daarnaast is niet gebleken dat klager verstoken is van bezoek. De bestreden beslissing is zorgvuldig voorbereid en op goede gronden genomen. De selectiefunctionaris verzoekt het beroep ongegrond te verklaren.

 

4.         De beoordeling

4.1.      Uit het door de selectiefunctionaris overgelegde selectieadvies komt naar voren dat de vrijhedencommissie van de locatie De Schie uit veiligheidsoverwegingen heeft verzocht om overplaatsing van klager, omdat het GRIP te kennen heeft gegeven dat het onwenselijk is dat klager samen geplaatst wordt met een bepaalde medegedetineerde die in de locatie De Schie is geplaatst. Klager is gelet op het delict en zijn positie binnen de ‘Mocro-maffia’ niet in elke p.i. te plaatsen. Om klager een veilige detentie te kunnen garanderen en alle risico’s uit te sluiten is beslist tot de overplaatsing van klager naar de p.i. Middelburg.

4.2.      Klager verbleef al ruim vier jaar in de gevangenis van de locatie De Schie. Hoewel de selectiefunctionaris mag uitgaan van de informatie van het GRIP, is niet gebleken dat de selectiefunctionaris een belangenafweging heeft gemaakt. Op geen enkele wijze is duidelijk geworden waarom klager na zo’n lang verblijf in de locatie De Schie moest wijken voor een medegedetineerde en waarom laatstgenoemde niet in een andere inrichting geplaatst had kunnen worden. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing kan vanwege een motiveringsgebrek dan ook niet in stand blijven. De bestreden beslissing zal derhalve worden vernietigd. De Minister zal worden opgedragen met inachtneming van deze uitspraak binnen twee weken na ontvangst daarvan een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

 

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op met inachtneming van haar uitspraak binnen twee weken na ontvangst daarvan een nieuwe beslissing te nemen.

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van

J.A. van der Veen, secretaris, op 29 april 2019

 

 

 

 

                secretaris                                        voorzitter

 

 

 

Naar boven