Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1286/GA, 03 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/1286/GA

betreft: [klager]            datum: 3 mei 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift   ingediend door mr. M.J.N. Vermeij, namens […], verder te noemen klager,  gericht tegen een uitspraak van 16 juli 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.J.N. Vermeij om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:          

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde –  het niet kunnen ontvangen van bezoek (NM2018/001).  De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Anders dan de beklagrechter heeft overwogen, heeft klager zijn klacht wel degelijk toegelicht. Klager heeft op 18 december 2017 en in de vier weken voorafgaand aan 20 december 2017 geen bezoek ontvangen. Uit klagers stuk van 13 december 2017 blijkt dat hij door meerdere overplaatsingen geen bezoek heeft kunnen ontvangen. Op de directeur rust de plicht ervoor te zorgen dat klager zijn recht op één uur bezoek per week kan uitoefenen. Voorts is het voor klager onmogelijk om aan te tonen dat hij geen bezoek heeft ontvangen in de periode van vier weken voorafgaand aan 20 december 2017. Het zou op het pad van de directeur liggen om aan te tonen dat klager in deze periode wel bezoek heeft ontvangen. Er wordt verzocht om een financiële compensatie. De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager verbleef sinds 4 december 2017 in de p.i. Nieuwegein. Klager heeft van 11 december 2017 tot en met 19 december 2017 verbleven in het Justitieel Centrum voor Somatisch Zorg op Scheveningen. Het al dan niet ontvangen van bezoek in die periode kan niet worden aangemerkt als beslissing van de directeur van de p.i. Nieuwegein. Voorts geeft klager aan dat hij geen bezoek heeft kunnen ontvangen door meerdere overplaatsingen, maar voert verder geen andere redenen aan. Klagers overplaatsingen zijn geen beslissingen van de directeur van de p.i. Nieuwegein, behalve die naar het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg. Uit de bezoekersregistratie blijkt dat klager in de voormelde periode geen bezoek heeft ontvangen. Er zijn geen aanwijzingen waaruit blijkt dat klager het recht op het ontvangen van bezoek is ontzegd. Daarom is volgens de directie geen schending geweest van klagers rechten.

3.         De beoordeling

Klager heeft in de periode van 4 december 2017 tot en met 11 december 2017 en op 20 december 2017 geen bezoek ontvangen. Uit niets blijkt dat bezoekers hebben geprobeerd klager in die periode te bezoeken en dat dit door toedoen van de directeur niet is gelukt. Van een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60 Pbw is daarom geen sprake. Klager had om die reden niet moeten worden ontvangen in zijn beklag.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht en verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 3 mei 2019

 

secretaris        voorzitter 

Naar boven