Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1788/GA, 26 april 2019, beroep
Uitspraakdatum:26-04-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/1788/GA

betreft: [Klager]           datum: 26 april 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.C.J. Lina, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 7 augustus 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,   alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 22 februari 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is klager gehoord. Zijn raadsman, mr. A.C.J. Lina, is niet ter zitting verschenen. Klager heeft ter zitting medegedeeld dat het niet nodig is dat zijn raadsman ter zitting verschijnt. De directeur van de p.i. Nieuwegein heeft bericht geen gebruik te zullen maken van de gelegenheid te worden gehoord ter zitting.Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte en een bezoekontzegging voor de duur van drie maanden, ingaande 14 april 2018, vanwege het in ontvangst nemen van contrabande, gegeven door een bezoeker tijdens het bezoekuur (NM2018/368). De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Het klopt niet dat klager contrabande heeft ontvangen tijdens het bezoek. Ondanks onderzoek is er ook geen contrabande aangetroffen.  Klager heeft gevraagd of hij de camerabeelden waarop de directeur zich beroept, mocht bekijken en of het mogelijk was om de camerabeelden te tonen ter zitting. De directeur heeft dat geweigerd. Klager verzoekt om, als hij in het gelijk wordt gesteld, een aantal bezoeken zonder toezicht (bzt) als schadevergoeding. De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Verzoek van de directeur

De directeur heeft de beroepscommissie verzocht tot het doen opmaken van een verslag van horen. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu de directeur de reden van zijn afwezigheid niet heeft onderbouwd en de beroepscommissie zich op basis van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen.

Inhoudelijk oordeel

Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd van vijf dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte, alsmede een bezoekontzegging voor de duur van drie maanden, omdat op camerabeelden zou zijn gezien dat klager tijdens het bezoek van zijn moeder contrabande in ontvangst nam. Klager ontkent stellig dat hij contrabande in ontvangst heeft genomen. De camerabeelden bevinden zich niet in het dossier. De secretaris van de beroepscommissie heeft voorafgaand aan de zitting de directeur verzocht de beelden toe te zenden, maar de directeur heeft aangegeven dat de beelden niet meer beschikbaar zijn. De beroepscommissie acht het van belang dat camerabeelden worden bewaard voor een lopende beklag- en beroepsprocedure, zeker als – zoals in onderhavige zaak – de gedetineerde stellig ontkent de hem verweten gedraging te hebben verricht, er geen contrabande is aangetroffen en het bekijken van de beelden door de directeur voorafging aan en medebepalend was voor de beslissing tot het opleggen van de disciplinaire straf. Door het niet kunnen bekijken/tonen van de camerabeelden, is klager in zijn mogelijkheid om zich tegen de beschuldiging te verdedigen geschaad. Hij is immers niet langer in staat om zijn (gestelde) onschuld aannemelijk te maken. Ook de beklag- en beroepscommissie moeten de mogelijkheid hebben op verzoek van de gedetineerde of uit eigen beweging de camerabeelden te bekijken, om zich een oordeel te kunnen vormen over de juistheid van de gronden waarop de directeur zijn beslissing heeft genomen. Gelet op het voorgaande kan de bestreden beslissing van de directeur, nu de grond waarop die beslissing is genomen onvoldoende aannemelijk is geworden, niet in stand blijven. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van 5 maal € 7,50 is € 37,50.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 37,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, U.P. Burke en mr. R.H. Koning, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 26 april 2019.

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven