Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1534/GA, 15 april 2019, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/1534/GA

betreft: [Klager]           datum: 15 april 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 6 juli 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Klager en de directeur van de eerdergenoemde p.i. hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 22 februari 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het telkens controleren van klager na afloop van het bezoek (PD-2018-000419). De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk – schriftelijk toegelicht. Voor klager is het niet duidelijk waarom hij telkens nadat hij bezoek heeft ontvangen wordt gecontroleerd en zich daartoe moet uitkleden. Klager ervaart de controle op deze wijze als vernederend en hij vindt dat hij onterecht wordt behandeld. De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Ontvankelijkheid

Het controleren en het visiteren van een gedetineerde betreffen voor de gedetineerde ingrijpende, hem individueel rakende beslissingen, waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, Pbw beklag openstaat. De uitspraak van de beklagrechter zal derhalve worden vernietigd en klager zal alsnog ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.

Inhoudelijk

Artikel 29, eerste lid, van de Pbw bepaalt – kort gezegd – dat de directeur bevoegd is een gedetineerde voorafgaand aan of na afloop van bezoek aan zijn lichaam of aan zijn kleding te onderzoeken. Klager stelt dat hij telkens wordt gecontroleerd na een bezoek en dat hij denkt dat de randomizer niet naar behoren werkt. De beroepscommissie acht het niet aannemelijk geworden dat de randomizer – een apparaat dat willekeurig aangeeft wie gecontroleerd moet worden – niet goed werkte. Evenmin is gesteld of gebleken dat het apparaat zo zou zijn ingesteld dat juist klager telkens na afloop van bezoek aan zijn lichaam of kleding werd onderzocht. Dat de controles die jegens klager zijn uitgevoerd van discriminatoire aard of anderszins onredelijk of onbillijk waren, is niet gebleken. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, U.P. Burke en mr. R.H. Koning, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 15 april 2019.

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven