Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1285/GA, 15 april 2019, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/1285/GA

betreft: [Klager]           datum: 15 april 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C. Maat, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 16 juli 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 22 februari 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.M. Bekooy. De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de overplaatsing van klager naar de bijzondere zorgafdeling (AR-2018-266). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is op de bijzondere zorgafdeling geplaatst zonder dat hij met een psycholoog heeft gesproken en zonder dat een advies van de psycholoog is opgemaakt waarin staat dat klager naar de bijzondere zorgafdeling moest worden geplaatst. Klager heeft pas met een psycholoog gesproken nadat hij was overgeplaatst naar de bijzondere zorgafdeling. Klager kan zich prima redden op de reguliere afdeling en wil niet geplaatst worden op de bijzondere zorgafdeling. De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de beroepscommissie het volgende vast. Klager is overgeplaatst naar de bijzondere zorgafdeling. De directeur stelt dat aan de beslissing om klager over te plaatsen naar de bijzondere zorgafdeling een advies van de inrichtingspsycholoog ten grondslag te hebben gelegd. Dit advies zit niet in het dossier. De secretaris van de beroepscommissie heeft op 29 januari 2019 contact opgenomen met de inrichting en verzocht het advies van de inrichtingspsycholoog toe te sturen, zodat de beroepscommissie daarvan kennis zou kunnen nemen. In reactie op dit verzoek is – kort en zakelijk weergegeven – geantwoord dat de p.i. geen beslissing kon overhandigen over de plaatsing van klager naar de bijzondere zorgafdeling, aangezien die overplaatsing nooit is geïndiceerd. Een advies van de inrichtingspsycholoog is niet aan de beroepscommissie toegezonden. Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de beroepscommissie het niet aannemelijk geworden dat de directeur een advies van een inrichtingspsycholoog ten grondslag heeft gelegd aan de beslissing om klager te plaatsen op een bijzondere zorgafdeling. De beslissing van de directeur moet dan ook als onvoldoende onderbouwd worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet geen aanleiding aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, reeds nu daarom niet is verzocht.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, U.P. Burke en mr. R.H. Koning, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 15 april 2019.

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven