Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2516/GB, 20 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:20-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/2516/GB

Betreft:            […]      datum: 20 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Lans, namens  […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 11 december 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 3 april 2018 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Vught.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wil overgeplaatst worden naar de p.i. Dordrecht vanwege persoonlijke en medische belangen. Hij heeft diabetes. In Dordrecht zou hij een koelkast en een magnetron op cel mogen hebben. In Vught staan de maaltijden al af te koelen wanneer hij terugkomt van de arbeid, terwijl hij deze niet meteen kan nuttigen, omdat hij eerst insuline moet spuiten. Klagers maaltijden zijn dus altijd koud. De magnetron op de afdeling is altijd bezet. Zijn etenswaren in de koelkast op de afdeling verdwijnen daaruit. De selectiefunctionaris kan klagers medische informatie opvragen bij de medische dienst. Verzocht wordt klager alsnog over te plaatsen of hem toe te staan een magnetron en/of koelkast op zijn cel in de p.i. Vught te hebben.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De medische dienst heeft vastgesteld dat een magnetron op cel niet medisch geïndiceerd is. Klachten over de magnetron en de koelkast op de afdeling dient klager intern aan te kaarten. De inrichtingsarts heeft op 25 januari 2019 laten weten dat overplaatsing niet medisch geïndiceerd is en dat de genoemde problemen logistieke problemen zijn.

4.         De beoordeling

4.1.      De beroepscommissie begrijpt dat klager problemen ondervindt in de planningstechnische afstemming van het dagprogramma, de inname van zijn medicatie en het nuttigen van maaltijden. De beroepscommissie ziet ook klagers belang in om warme maaltijden te kunnen nuttigen. Klager draagt hier zelf oplossingen voor aan, die echter alle in de sfeer van de directeur liggen. Het is dus aan klager om met de directeur te zoeken naar mogelijke oplossingen. Als klager meent dat de directeur onvoldoende tegemoetkomt aan klagers problematiek, zou klager daartegen beklag kunnen indienen.

4.2.      Het ligt daarentegen niet voor de hand klager om deze reden over te plaatsen naar een inrichting waar – kennelijk – mogelijk is wat in de p.i. Vught niet kan. De bestreden beslissing kan dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 20 maart 2019.

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven