Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/0633/GA, 1 april 2019, beroep
Uitspraakdatum:01-04-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Zorgplicht  v

 

nummer:          R-18/633/GA

betreft: [klager]            datum: 1 april 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 2 mei 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het uitblijven van de reparatie van een beschadiging van de vloer in klagers cel (VU 2018/000207). De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt schriftelijk toegelicht. Nadat klager de beschadiging in de vloer had gemeld, heeft de technische dienst aangegeven dat hij het er maar mee moest doen. Klager heeft uiteindelijk twee maanden moeten wachten op reparatie van de vloer. Hij werd ziek van de kapotte vloer, want hij heeft veel hoofdpijn gehad. Een gedetineerde in Nederland heeft recht op een onbeschadigde cel en klager wenst daarom een vergoeding te ontvangen. De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt.

3.  De beoordeling
Op de directeur rust de plicht om ervoor te zorgen dat de cellen van de gedetineerden in goede staat verkeren. In artikel 2 van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen staat dat de verblijfsruimte zodanig is uitgevoerd en ingericht dat zij voldoet aan de eisen die het karakter van de inrichting, de Arbowet en de brandveiligheidsvoorschriften daaraan stellen. Een kapotte vloer maakt dat de cel niet meer aan alle vereisten voldoet. Vast staat dat de vloer niet in goede staat was, hetgeen door de directeur in de schriftelijke reactie op het klaagschrift is erkend. Door de directeur is toegelicht dat een reparatie is aangevraagd nadat dit door het personeel is geconstateerd. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat de directeur niet adequaat heeft gehandeld en daarmee zijn zorgplicht jegens klager heeft geschonden. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 1 april 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven