Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2703/GB, 15 februari 2019, beroep
Uitspraakdatum:15-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/2703/GB

Betreft:            [klager]            datum: 15 februari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J.P. Lemmen, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 17 januari 2019 genomen beslissing van de selectiefunctionaris (de beroepscommissie begrijpt: de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), ingevolge de wetswijziging van 1 januari 2019, Stb. 2018, 498) en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing De Minister heeft klagers bezwaar tegen de oproep zich op 25 januari 2019 te melden in de locatie Roermond ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Op 18 oktober 2018 is klager opgeroepen zich op 27 november 2018 te melden in de locatie Roermond voor het ondergaan van 240 dagen gevangenisstraf. Naar aanleiding van klagers verzoek is hem uitstel verleend tot 25 januari 2019. Op 6 januari 2019 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend, dat op 17 januari 2019 ongegrond is verklaard. In het kader van deze procedure is aan klager kortdurend uitstel verleend. Hij moet zich nu op 25 februari 2019 melden.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De verklaring van de huisarts is onvoldoende meegenomen in de beoordeling. Op 25 januari 2019 zou de huisarts materiaal van een huidtumor afnemen en opsturen. Van dit onderzoek is nog geen resultaat bekend. Bij klager loopt de spanning op. Hij wil graag een halfjaar rust om bij te komen en zijn medische behandelingen te ondergaan.

3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De afspraak van 25 januari 2019 heeft doorgang kunnen vinden door het verleende uitstel. Het is niet aan de Minister om te oordelen over de totstandkoming van het advies van de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA).

4.         De beoordeling

Klager heeft op medische gronden uitstel verzocht. De medisch adviseur van de afdeling IMA heeft klager detentiegeschikt verklaard. Klager stelt echter dat de door de huisarts overgelegde gegevens daarin onvoldoende zijn meegewogen. Deze stelling is in het geheel niet toegelicht. De beroepscommissie heeft de stukken bestudeerd en leest daarin niets wat onverenigbaar met het medisch advies overkomt. Zij zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 15 februari 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven