Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1979/TA, 27 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:27-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/1979/TA

betreft: [klager]            datum: 27 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager,  gericht tegen een uitspraak van 17 september 2018 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting, voor zover betreffende het beklag met de nummers OV 2018-97, -100, -102, -104 en -110, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 maart 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad is gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting […], jurist bij FPC Oostvaarderskliniek.

Klager is niet ter zitting verschenen.

Klagers raadsman mr. T. van Assendelft de Coningh heeft schriftelijk meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De beoordeling

Ten aanzien van het beklag met de nummers OV 2018-97, -100, -102, -104 en -110, zorgplicht, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beklag -110, de verlenging van klagers ordemaatregel van afzondering ingaande op 22 juni 2018, overweegt de beroepscommissie dat door klager in beklag is aangevoerd dat de ordemaatregel te laat is verlengd en dat de beklagcommissie dit niet in haar uitspraak heeft meegewogen. De beroepscommissie zal dit in plaats van de beklagcommissie doen en overweegt dat uit de stukken en de behandeling ter zitting is vast komen staan dat de aan klager opgelegde ordemaatregel van afzondering die is ingegaan op 25 mei 2018 om 14:00 uur – welke soort maatregel ingevolge artikel 34, tweede lid, Bvt ten hoogste vier weken duurt behoudens verlenging overeenkomstig het bepaalde in het vierde artikellid – is verlengd op 22 juni 2018 om 18:30 uur en dus te laat is verlengd, hetgeen in strijd is met het bepaalde in artikel 34, tweede en vierde lid, van de Bvt.

De beroepscommissie zal derhalve dit onderdeel van het beroep wegens vormverzuim gegrond verklaren, het beklag in zoverre alsnog wegens vormverzuim gegrond verklaren en klager in verband met het ondervonden ongemak een tegemoetkoming toekennen van € 5,=.

 

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de beklagnummers OV 2018-97, -100, -102, -104 en -110, zorgplicht, ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Zij verklaart het beroep ten aanzien van beklagnummer -110, de verlenging van de afzonderingsmaatregel ingaande op 22 juni 2018, wegens vormverzuim gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart het beklag alsnog wegens vormverzuim gegrond en kent klager ter zake een tegemoetkoming toe van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, en mr. drs. J.P. Meesters en  mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 maart 2019.

 

    

      

            secretaris                                 voorzitter                   

 

 

 

 

 

 

Naar boven