Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1909/GA, 19 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:19-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/1909/GA

betreft: [klager]            datum: 19 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.V. Nagelmaker, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 17 september 2018 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard,  alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 februari 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. I.V. Nagelmaker, en mevrouw […], juridisch medewerker bij de locatie Sittard.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. Als toehoorder was aanwezig […], coördinator procesondersteuning bij de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, wegens betrokkenheid bij een geweldsincident (G-2018-000660).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het schriftelijke verslag is niet volledig. Klager heeft twee ruziënde medegedetineerden uit elkaar gehaald. Eén van de medegedetineerden heeft verklaard dat het twee tegen één was. Deze medegedetineerde heeft zo verklaard om zelf geen straf opgelegd te krijgen. Andere medegedetineerden hebben verklaard dat klager heeft geholpen het gevecht te beëindigen. Op het moment dat het gevecht begon, waren er geen bewaarders aanwezig. Klager heeft alleen geprobeerd om te voorkomen dat het erger zou aflopen. Het opleggen van een disciplinaire straf is disproportioneel.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft een nekklem toegepast bij een medegedetineerde. Het toepassen van geweld bij gedetineerden is voorbehouden aan medewerkers van de inrichting. Het toepassen van een nekklem is niet noodzakelijk voor het uit elkaar houden van medegedetineerden. Onbekend is waarom ten nadele van klager is afgeweken van de Landelijke Sanctiekaart 2016.

 

3.         De beoordeling

Gelet op het dossier en het verhandelde ter zitting van de beroepscommissie stelt de beroepscommissie vast dat klager bij een medegedetineerde geweld, namelijk een nekklem, heeft toegepast. De beroepscommissie is van oordeel dat – ongeacht het antwoord op de vraag of klager dit heeft gedaan bij het uit elkaar halen van twee vechtende medegedetineerden – een gedetineerde dergelijk geweld niet mag toepassen. Dergelijk gedrag is strafwaardig en de directeur kon daarom in redelijkheid een disciplinaire straf opleggen. Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd van veertien dagen strafcel.

In de Landelijke Sanctiekaart 2016 staat op het toepassen van geweld tegen medegedetineerden maximaal zeven dagen straf- of eigen cel en eventueel een voorstel voor overplaatsing. In beginsel kan de directeur ten nadele van een gedetineerde afwijken van deze sanctiekaart, doch een beslissing hiertoe dient te worden gemotiveerd. De overwegingen van de directeur dienen kenbaar te zijn voor de betrokken gedetineerde.

De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur in de onderhavige strafoplegging onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het aangewezen was ten nadele van klager af te wijken van de Landelijke Sanctiekaart 2016. De directeur heeft derhalve bij deze stand van zaken in redelijkheid geen hogere straf kunnen opleggen dan in de sanctiekaart genoemde maximale straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel. Daarom zal het beroep gegrond worden verklaard. Voor het deel van de disciplinaire straf dat aan klager ten onrechte is opgelegd, zal een tegemoetkoming worden toegekend  van (7 x € 10,00 =)  € 70,=.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 70,=.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 19 maart 2019.

 

       

                                                                                                                         

secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven