Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2360/GA, 21 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:21-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/2360/GA

betreft: [klager]            datum: 21 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M.J.P. Penners, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 22 november 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Limburg-Zuid, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Limburg-Zuid in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter Het beklag betreft de afwijzing van een overboeking van klagers rekening-courant (G-2018-000822). De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De weigering van de p.i. om geld over te boeken valt toe te rekenen aan de beslissingsbevoegdheid van de inrichtingsdirecteur, waardoor er wel sprake is van een voor beklag vatbare beslissing. Voorts ging de overboeking om een bedrag dat niet op de rekening-courant van klager stond, maar op een geblokkeerde rekening. Klager heeft verzocht om het bedrag van € 1.200,= op deze geblokkeerde rekening over te maken naar zijn dochter. Aangezien dit bedrag niet afkomstig is van klagers rekening-courant, hoeft er geen sprake te zijn van een noodzakelijke externe uitgave en kan klager zelfstandig bepalen naar wie en waarom hij dit geld overmaakt. De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter.

3.         De beoordeling

In artikel 46, tweede lid, van de Pbw is bepaald dat de gedetineerde de beschikking heeft over een rekening-courant bij de inrichting. Zoals de beroepscommissie eerder heeft overwogen bestaat op grond van die bepaling voor de directeur de verplichting zorg te dragen voor het behoorlijk laten verlopen van het betalingsverkeer met en van de gedetineerden. De omstandigheid dat het betalingsverkeer feitelijk wordt uitgevoerd door het Shared Service Centrum, ontslaat de directeur niet van die zorgplicht (vergelijk RSJ 30 maart 2010, 09/3352/GA). Klager had dan ook ontvangen dienen te worden in zijn beklag. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie als volgt. In hoofdstuk 4.5.2 van de huisregels van de p.i. Limburg-Zuid is opgenomen dat het geblokkeerde bedrag op de rekening-courant niet mag worden besteed. Uitzondering hierop is het betalen van boetes en het storten naar een extern rekeningnummer. Klager wilde het geblokkeerde bedrag op zijn rekening-courant overboeken naar zijn dochter. De directeur verwijst ter onderbouwing van zijn beslissing naar de brief van de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 oktober 2014 (Kamerstukken II 2014/15, 28684, nr. 421) en stelt vervolgens dat het geen noodzakelijke overboeking betrof. Vervolgens ligt het op de weg van klager aannemelijk te maken dat de overboeking naar zijn dochter noodzakelijk is. Klager is daarin niet geslaagd. Het beklag zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 21 maart 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven