Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2347/TA, 11 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:11-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           R-18/2347/TA

betreft: [klager] datum: 11 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.J. van Galen, namens  […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 22 november 2018 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. S.J. van Galen om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie Het beklag betreft het zonder toestemming van klager contact opnemen met zijn netwerk (RV 2018-264). De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft recht op contact met de buitenwereld, dit vloeit voort uit artikel 8 EVRM. Dit recht omvat ook het recht op privacy. Het tegen de wil van klager contact opnemen met zijn familie is een schending van dit recht. De inrichting was op de hoogte van het feit dat klager bezwaar heeft dat contact zou worden opgenomen met zijn moeder. Klager wilde zijn op leeftijd zijnde moeder niet belasten. De omstandigheid dat later alsnog in goed overleg een afspraak is gepland met klager, de moeder van klager, de zus van klager, het hoofd behandeling en de psychiater, is niet relevant.  Klager wil gehoord worden door de beroepscommissie indien dit nodig wordt geacht. Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Uit navraag bij het hoofd behandeling is gebleken dat klager achter het plannen van een driegesprek tussen de moeder van klager, het hoofd behandeling en de psychiater stond. Op enig moment heeft klager expliciet toestemming gegeven voor het plannen van dat gesprek. De inrichting betwist dan ook dat klager op 24 april 2018 dusdanige bezwaren had dat er alsnog geen contact met zijn moeder mocht worden opgenomen. Wat betreft klagers verwijzing naar artikel 8 EVRM en de schending van het recht op privacy, merkt het hoofd van de inrichting op dat in dit geval enkel sprake is geweest van het plannen van een driegesprek. Tijdens het telefoongesprek met de moeder van klager is geen behandelinhoudelijke informatie dan wel andere gevoelige informatie verstrekt. Er is alleen gesproken over een datum en tijdstip voor een driegesprek. Van een inbreuk op klagers recht op privacy is geen sprake.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager hem te horen af. Op grond van artikel 56, aanhef en onder e, van de Bvt kan de verpleegde bij de beklagcommissie beklag doen over een beslissing die een beperking inhoudt van een recht, dat hem op grond van een bij of krachtens deze wet gegeven voorschrift dan wel enig ander wettelijk voorschrift of een een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt. Klager stelt onder verwijzing naar artikel 8 EVRM dat zijn recht op privacy is geschonden, doordat zonder zijn toestemming op 24 april 2018 door de inrichting telefonisch contact is opgenomen met zijn moeder. De beroepscommissie is van oordeel dat vanwege de vermeende schending van een recht de beklagcommissie klager had dienen te ontvangen in zijn beklag. De uitspraak van de beklagcommissie zal daarom worden vernietigd en klager zal alsnog ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard. Gelet op artikel 68, derde lid, van de Bvt zal de beroepscommissie doen hetgeen de beklagcommissie had behoren te doen. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager niet aannemelijk gemaakt dat zijn recht op privacy is geschonden. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking het standpunt van het hoofd van de inrichting dat het telefoongesprek met klagers moeder enkel diende voor het plannen van een datum en tijdstip voor een afspraak en dat geen behandelinhoudelijke of andere gevoelige informatie is verstrekt. Het beklag dient derhalve ongegrond te worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, mr. N.C. van Lookeren Campagne en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 11 maart 2019

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven