nummer: 03/1608/JA
betreft: [klager] datum: 19 november 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 11 juli 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) ’t Nieuwe Lloyd te Amsterdam,
gericht tegen de vaststelling door de alleensprekende beklagrechter bij de voormelde j.j.i., krachtens beslissing van 2 juni 2003, van een tegemoetkoming ten behoeve van
[...], geboren op [1985], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 22 september 2003, gehouden in de j.j.i. ’t Nieuwe Lloyd te Amsterdam, zijn gehoord klager en mevrouw mr. drs. [...], namens voormelde directeur.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft, voor zover in beroep van belang, een tegemoetkoming van € 2,25 per dag, voor 4 en 22 april en 14 en 30 mei 2003 vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag over het feit dat klager ten gevolgevan personeelsgebrek op deze data minder tijd op de groep heeft doorgebracht dan wettelijk is voorgeschreven, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens de directeur is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is onjuist ten aanzien van deze data. Het betreft in dit geval werkdagen, waarop klager in de avonduren eerder is ingesloten in verband metonderbezetting. Onder zodanige omstandigheden wordt door de inrichting reeds bij wijze van compensatie aan de jeugdige een televisietoestel verstrekt, conform de Regeling tv op kamer van 1 november 1999 respectievelijk hetTv-reglement van 7 april 2003. Die regelingen voorzien uitdrukkelijk in deze tegemoetkoming indien de jongens op werkdagen na 16.45 uur eerder worden ingesloten op hun kamer. Er is geen grond aanwezig om de jeugdige dan tevens eencompensatie in geld toe te kennen.
De directeur kan zich voorts niet verenigen met de overweging van de beklagrechter dat klager recht heeft op een voor hem passende tegemoetkoming. De vraag of de verstrekking van een televisie naar het oordeel van klager eenpassende en afdoende tegemoetkoming is, doet naar het oordeel van de directeur niet ter zake. Het is moeilijk per jongen na te gaan wat passend is of passend geweest is; volgens de directeur moet in een situatie die het nietdoorgaan van een groepsactiviteit betreft worden uitgegaan van een door de meeste jongens gewaardeerde compensatie.
Overigens wordt in geval van personeelstekort overdag geen televisietoestel ter beschikking gesteld. De jongens gaan dan wel naar het onderwijs, maar hebben recreatie op hun kamer en gebruiken de maaltijden op hun kamer. Op deavonden van werkdagen kunnen de jongens niet anders dan bij wijze van compensatie in verband met personeelsgebrek, uitzonderingen bij bijzondere evenementen daargelaten, de beschikking krijgen over een televisietoestel op hun kamer.Ieder weekeinde kunnen alle jongens een televisie op hun kamer krijgen, tegen betaling van een borgsom. Er worden geen huurpenningen in rekening gebracht.
Klager heeft hierop als volgt gereageerd.
Hij heeft geen behoefte aan een televisietoestel op zijn kamer. Hij houdt niet van tv-kijken, met uitzondering van het kijken naar één bepaalde tekenfilmserie. Hij heeft vaak om een radio gevraagd, maar die wordt niet toegestaan.
3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door de jeugdige ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen gemiste faciliteiten of activiteiten. In dit geval heeft klager ten gevolge van personeels-gebrek op genoemde data minder uren in de groep doorgebracht dan waarop hij recht heeft ingevolge de in deinrichting geldende regels.
De beroepscommissie is van oordeel dat bij het vaststellen van een tegemoetkoming
a. het pedagogische aspect zoveel mogelijk gewaarborgd moet zijn,
b. bij voorkeur en indien mogelijk naar een tegemoetkoming in natura dient te worden gezocht,
c. zoveel mogelijk aan de individuele wensen van de jeugdige moet worden voldaan.
Het aanbieden van een televisietoestel als eenheidsoplossing acht de beroepscommissie niet wenselijk. Daarmee wordt geen (groeps)activiteit geboden, maar passiviteit gestimuleerd.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter in dit geval een in klagers situatie passende tegemoetkoming heeft vastgesteld. Het beroep dient daarom ongegrond te worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, mr. A.P. van der Linden en prof. dr. N.W. Slot, leden, bijgestaan door mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 19 november 2003.
secretaris voorzitter