Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2238/GB, 21 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:21-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/2238/GB

Betreft:            [klager]            datum: 21 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.H. van de Kamp, namens  […], verder te noemen klager,  gericht tegen een op 14 november 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,  en van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 11 september 2018 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Vught.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager is als zelfmelder opgeroepen voor de p.i. Vught. Hem is bij binnenkomst gezegd dat hij een overplaatsingsverzoek kon indienen in verband met het kunnen ontvangen van familiebezoek. Hij heeft daarop vertrouwd, maar komt nu van de koude kermis thuis. Hij heeft een persoonlijk belang bij overplaatsing naar de p.i. Dordrecht. Deze inrichting is beter bereisbaar voor zijn familie, die in de regio Dordrecht woont. Daarnaast kampt klager met forse rugproblemen waarvoor hij buiten detentie behandeld werd. Klager is bekend met de medische dienst in de p.i. Dordrecht. De klachten zijn binnen zijn huidige detentie fors verslechterd. Hij voelt zich door de medische dienst van de p.i. Vught niet serieus genomen in zijn klachten. Een verzoek om een extra matras is afgewezen, klachten worden gebagatelliseerd en er worden grapjes gemaakt over klagers klachten. Klager verzoekt het beroep gegrond te verklaren.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.

Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Vught van 11 oktober 2018 volgt dat klager overgeplaatst wil worden naar de p.i. Dordrecht. Dit verzoek is op 14 november 2018 afgewezen. Met betrekking tot de medische noodzaak van de overplaatsing heeft de medische dienst van de p.i. Vught op 4 december 2018 aangegeven dat medische klachten alleen in behandeling genomen kunnen worden, als ze via een juist beklagformulier zijn ingediend bij het hoofd Zorg. Het hoofd Zorg geeft geen toestemming voor inzage van klagers medisch dossier, maar zijn rugklachten zijn wel bekend bij de medische dienst. Met betrekking tot het bezoek blijkt uit de bezoekerslijsten dat klager niet verstoken is van bezoek. Hij heeft van 13 september 2018 tot 4 december 2018 bezoek ontvangen. Er is dan ook geen sprake van een bijzondere omstandigheid die afwijking van het plaatsingsbeleid kan rechtvaardigen. Het kunnen ontvangen van bezoek vormt ook geen selectiecriterium. De selectiefunctionaris acht de bestreden beslissing niet onredelijk of onbillijk en verzoekt het beroep ongegrond te verklaren.

4.         De beoordeling

De beroepscommissie begrijpt de wens van klager dichter bij zijn familie gedetineerd te zijn. Uit de overgelegde bezoekerslijsten blijkt dat hij geregeld bezoek van zijn familie ontvangt. Daarnaast is de reisafstand tussen Dordrecht en Vught niet onredelijk te noemen. Ten aanzien van zijn medische situatie overweegt de beroepscommissie dat uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Vught van 11 oktober 2018 blijkt dat klagers rugklachten bekend zijn bij de medische dienst en dat hij hiervoor medicatie krijgt. Indien klager niet tevreden is over de medische dienst, kan hij daarover een klacht indienen bij het hoofd Zorg van de p.i. Vught. Niet gebleken is dat klager een dergelijk klacht heeft ingediend. De selectiefunctionaris heeft zich dan ook in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat niet gebleken is van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op het plaatsingsbeleid kunnen rechtvaardigen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep is daarom ongegrond.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 21 maart 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven