Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2167/GB, 26 februari 2019, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/2167/GB 

Betreft:            [klager]            datum: 26 februari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M. de Reus, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 7 november 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2.         De feiten

2.1.      Klager verbleef in de p.i. Nieuwegein. Op 12 oktober 2018 heeft klager verzocht om overplaatsing naar een b.b.i. Dit verzoek is bij beslissing van 7 november 2018 afgewezen. Bij besluit van 12 november 2018 is klager geselecteerd voor de locatie Esserheem.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep – samengevat - als volgt toegelicht.

De selectiefunctionaris stelt dat voor plaatsing in een b.b.i. sprake moet zijn van een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico. Dit is echter onjuist nu artikel 3, eerste lid onder a, van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) als voorwaarde stelt een beperkt maatschappelijk risico. De beslissing is daarom aan een onjuist criterium getoetst en kan om die reden niet in stand blijven. Inhoudelijk stelt de selectiefunctionaris dat het risico niet kan worden ingeschat omdat klager onvoldoende opening van zaken geeft. In RSJ 15 juli 2014, 14/1021/GA heeft de beroepscommissie geoordeeld dat de enkele omstandigheid dat een gedetineerde zich beroept op zijn strafrechtelijk zwijgrecht geen reden kan zijn om deelname aan een TR-traject te beëindigen of te weigeren. Hetzelfde geldt voor plaatsing in een b.b.i. Het Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd omdat zij niet terugleest welke maatregelen in detentie zijn genomen om de recidivekans te beperken. Dit advies is kennelijk gebaseerd op onvolledige gegevens. Klager verblijft immers in het plusprogramma, neemt deel aan terugkeeractiviteiten en heeft de training ‘Kiezen Voor Verandering’ succesvol afgerond. Van een volledig niet-meewerken is dan ook geen sprake. Gelet hierop kon niet in redelijk worden geoordeeld dat sprake is van meer dan een beperkt maatschappelijk risico en kan de bestreden beslissing niet in stand blijven.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing – samengevat - als volgt toegelicht.

Uit navraag is gebleken dat in de bestreden beslissing sprake is geweest van een kennelijke verschrijving omdat op grond van artikel 3, eerste lid, onder a, van de Regeling in een b.b.i. gedetineerden kunnen worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico en niet een te verwaarlozen vlucht- en maatschappelijk risico. Nu het voor de reclassering niet mogelijk is een inschatting te maken van het recidiverisico en de kans op letselschade is sprake van een maatschappelijke risico, waardoor plaatsing in een b.b.i. niet aan de orde is. In RSJ 15 juli 2014, 14/1021/GA heeft de beroepscommissie tevens overwogen dat van een gedetineerde mag worden verlangd dat hij meewerkt aan onderzoeken en overige instrumenten van TR, die betrekking hebben op (alle) andere terreinen dan zijn strafzaak. Van een gedetineerde mag worden verwacht dat hij op die terreinen een dusdanige opening van zaken geeft dat duidelijk wordt op welke manier de recidivekans kan worden teruggedrongen. Gelet hierop is de beslissing om klagers verzoek tot plaatsing in een b.b.i. af te wijzen niet onredelijk of onbillijk.

4.         De beoordeling

4.1.      Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.2.      Uit het reclasseringsadvies van 3 augustus 2018 volgt kortgezegd dat de reclassering problemen constateert ten aanzien van de houding van klager. Hij is niet ontvankelijk voor begeleiding en wil zelfstandig zijn problemen oplossen. Op praktische leefgebieden voor detentie wordt enige instabiliteit geconstateerd. De kans op recidive en de kans op letselschade kan vanwege het ontbreken van informatie niet worden ingeschat en een plan van aanpak in het kader van het re-integratietraject kan daarom niet worden opgesteld.

4.3.      Hoewel een verdachte op grond van artikel 29 van het Wetboek van Strafrecht niet verplicht is tot antwoorden, mag daarentegen van een gedetineerde wel worden verlangd dat hij meewerkt aan zijn re-integratie en dat hij dusdanig opening van zaken geeft dat de recidivekans kan worden ingeschat en interventies kunnen worden geadviseerd om de eventuele kans op recidive terug te dringen. Nu naar het oordeel van de beroepscommissie op basis van het dossier voldoende aannemelijk is geworden dat klager de reclassering onvoldoende informatie heeft verschaft, waardoor niet vastgesteld kan worden waar de risico’s liggen en geen plan van aanpak kan worden geadviseerd, kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 26 februari 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven