Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2283/GB, 20 november 2003, beroep
Uitspraakdatum:20-11-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2283/GB

Betreft: [klager] datum: 20 november 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 30 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift en een op 9 oktober 2003ingekomen toelichting op het beroepschrift van

[...], geboren op [1962], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 september 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Almere-Binnen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 19 december 2000 gedetineerd. Hij verblijft sinds 19 mei 2003 als preventief gehechte in het h.v.b. Grave.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. Almere-Binnen als volgt toegelicht.
Klager is eerder overgeplaatst in verband met zijn veiligheid. Bij zijn overplaatsing van het h.v.b. Nieuwegein naar het h.v.b. Grave is niet goed bekeken of de personen die een rol spelen in de strafzaak van klager nog in heth.v.b. Grave zaten. Dat bleek wel het geval te zijn. Klager is in Grave bedreigd door iemand die belastend tegen hem heeft verklaard in de strafzaak. De selectiefunctionaris heeft op basis van informatie van de inrichtingvastgesteld dat er in het h.v.b. Grave geen gevaar voor klagers veiligheid is. Klager is evenwel nog steeds angstig in de inrichting, omdat de betreffende persoon op de ‘baantjesafdeling’ werkt. Klager neemt tot op heden geen warmeten, omdat vrienden van de betreffende persoon in de keuken werken.
Kort nadat klager was overgeplaatst naar het h.v.b. Grave moest hij als getuige bij het gerechtshof te ‘s-Gravenhage verschijnen. Omdat hij toen op de afdeling werd bedreigd, heeft hij getracht zijn polsen door te snijden. Eenandere medegedetineerde is ook gehoord als getuige in die zaak. Na de bedreiging heeft klagers ex-vrouw, met wie hij tot dan toe intens contact had, besloten om, samen met zijn kinderen, afstand te nemen van klager. Omdat klagertoch geen binding heeft met ‘buiten’, wil hij graag geplaatst worden in het h.v.b. Almere-Binnen omdat hij vermoedt dat hij daar de minste hinder van deze kwestie zal ondervinden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft aangegeven dat er geen reden is om klager over te plaatsen in verband met zijn veiligheid. Uit ingewonnen informatie blijkt niet van enig gevaar voor de veiligheid van klager, aldus het OM. Ook uitde gedragsrapportage en andere informatie van de inrichting blijkt niet dat klager gevaar zou lopen. Klager heeft daarentegen zelf aangegeven dat hij een bepaalde medegedetineerde, die er volgens klager verantwoordelijk voor is datklager vast zit, iets zou aandoen als hij hem tegen zou komen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Daarbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat er, anders dan bij een eerdere overplaatsing van klager het geval was, uit de beschikbare informatie thans onvoldoende van concreet gevaar voor klagersveiligheid is gebleken, terwijl binnen de inrichting een plaatsing op de bijzondere zorgafdeling is gerealiseerd.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegornd.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.S. Holthuis, secretaris, op 20 november 2003

secretaris voorzitter

Naar boven