Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1667/GA, 18 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:18-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/1667/GA

betreft: [klager]            datum: 18 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 6 augustus 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur van eerdergenoemde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft – voor zover aan de orde in beroep – schade aan klagers horloge, trolley en gereedschapskist waarvoor klager schadevergoeding wenst (AE 2018/369). De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft schriftelijk toegelicht dat en waarom hij het niet eens is met de uitspraak van de beklagrechter. Daarbij heeft hij onder meer aangegeven dat door de werkwijze van afhandeling van verzoekbrieven binnen de p.i. er de nodige vertraging is ontstaan. Verder heeft klager in beroep aangegeven dat de schade niet is ontstaan tijdens het transport maar na binnenkomst in de p.i. De directeur heeft daarop geantwoord primair van mening te zijn dat het klaagschrift te laat is ingediend. Daarnaast verwijst de directeur naar het klaagschrift waarin klager stelt dat het horloge tijdens het transport beschadigd is geraakt.

3.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Uit de door klager beschreven gang van zaken als vermeld in het klaagschrift van 11 mei 2018 als het aanvullend schrijven van klager van 25 mei 2018 valt af te leiden dat de beschadiging aan het horloge is ontstaan tijdens het transport. Dit sluit ook aan bij de door klager ten tijde van het horen geschetste gang van zaken dat een medewerker van het BAD (binnenkomst afdeling delinquenten) hem bij het invoeren van de goederen bij binnenkomst in de p.i. erop wees dat zijn horloge beschadigd was. Dit brengt met zich mee dat het door klager genoemde horloge niet onder verantwoordelijkheid van de directeur is beschadigd. Aldus is geen sprake van een beslissing in de zin van artikel 60, eerste lid, van de Pbw waartegen beklag openstaat. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover aan de orde in beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, J. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 18 maart 2019.            

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven