Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1402/TB, 20 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:20-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

                                                      

nummer:           R-18/1402/TB

betreft: [klager] datum: 20 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.P. Holthuis, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 9 juli 2018 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen de Minister, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.  Ter zitting van de beroepscommissie van 1 maart 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.P. Holthuis, en namens de Minister, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers status als extreem vlucht- en beheersgevaarlijk (EVBG) met een jaar verlengd.

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager verbleef in de Pompestichting, FPC Dr. S. van Mesdag en verblijft thans in CTP Veldzicht. Op 21 juni 2018 heeft de EVBG-commissie negatief geadviseerd ter zake van een verzoek van CTP Veldzicht om klagers EVBG-status op te heffen. De Minister heeft bij beslissing van 9 juli 2018 klagers EVBG-status met een jaar verlengd.

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

            Zolang klager niet de longstaystatus is toegekend, wordt de tenuitvoerlegging van zijn tbs-maatregel zoveel mogelijk dienstbaar gemaakt aan zijn behandeling en resocialisatie. Hoewel sprake is van “lawful detention”, zoals bedoeld in artikel 5 EVRM, bestaat voor de verdragspartijen tevens de verplichting deze “lawful detention” niet langer te laten voortduren dan strikt noodzakelijk. Klager heeft er recht op dat hij zo voortvarend mogelijk wordt behandeld en zo voortvarend mogelijk kan resocialiseren mits de veiligheid hierbij kan worden gewaarborgd. De beslissing tot verlenging van de EVBG-status maakt inbreuk op klagers recht als vermeld in artikel  2 Bvt juncto artikel 5 EVRM. Hoewel de jurisprudentielijn van de beroepscommissie met betrekking tot de EVBG-status de raadsman bekend is, biedt het beroep op artikel 5 EVRM en artikel 2 Bvt opening om klager te ontvangen in het beroep. Uit het verlengingsadvies van de inrichting van 11 mei 2018 blijkt dat de inrichting op 19 april 2018 heeft geadviseerd de EVBG-status op te heffen. Hoewel het gebruikelijk is dat het ministerie het advies van de inrichting overneemt, is dat in dit geval niet gebeurd. Door de EVBG-status kan geen begeleid verlof worden aangevraagd. Bij opheffing van de EVBG-status is de veiligheid in voldoende mate gewaarborgd. Op dit moment hebben klager en de raadsman niet veel bezwaar tegen een verblijf in CTP Veldzicht. Klager kan in CTP Velzicht op de afdeling voor intensieve zorg worden geplaatst. Met het hoofd behandeling waren vervolgstappen afgesproken. Op korte termijn zou door de inrichting begeleid verlof voor klager worden aangevraagd. Klager, wiens behandeling al een paar jaar stilstaat, zou zo op een veilige en verantwoorde wijze verder kunnen met zijn behandeling en resocialisatie. De verlenging van de EVBG-status doorkruist dit gehele traject. Door CTP Veldzicht is gesteld dat de inrichting alle therapieën kan aanbieden. Klager hoeft niet direct weg uit CTP Veldzicht. Verwezen wordt naar een uitspraak van de Penitentiaire Kamer van het Hof Arnhem P17/0421 van 20 september 2018, waarin wordt overwogen dat niet alleen gekeken dient te worden naar beveiligingsaspecten en dat resocialisatie de tweede doelstelling is van de tbs-maatregel. Klagers resocialisatie ligt nu stil. Klagers raadsman heeft van de inrichting (nog) niet vernomen dat CTP Veldzicht geen voorstander meer zou zijn van beëindiging van klagers EVBG status. Er is geen sprake van een juiste belangenafweging en de verlenging van de EVBG-status is niet proportioneel. Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. De beslissing tot toekenning en/of verlenging van de EVBG-status is geen voor beroep vatbare beslissing. Verwezen wordt naar RSJ 19 juni 2017, 17/176/TB en RSJ 11 september 2013, 13/1772/TB. Van strijd met artikel 2 Bvt en/of artikel 5 EVRM is geen sprake. Aan klager is een tbs-maatregel opgelegd, die wordt uitgevoerd in een daartoe aangewezen inrichting. Hij krijgt een op zijn problematiek toegesneden behandeling aangeboden waarbij conform artikel 2 Bvt ook rekening wordt gehouden met de veiligheid van anderen. Van een inbreuk op een recht en daarmee van een voor beroep vatbare beslissing is geen sprake. Voor het geval klager toch ontvankelijk is in zijn beroep, is namens de Minister nog het volgende aangevoerd. Aan de beslissing tot toekenning van de EVBG-status voor een jaar tot 1 juli 2019 ligt een voldoende gemotiveerd advies van de EVBG-commissie ten grondslag. Dit advies komt er kort gezegd op neer dat voortduring van de EVBG-status geïndiceerd is om een eventuele overgang en start in een nieuwe inrichting veilig te laten verlopen. Klagers tbs-maatregel wordt ten uitvoer gelegd in een daartoe aangewezen inrichting. In verband met beveiligingsomstandigheden kan resocialisatie tijdelijk op een wat lager pitje staan. Het is juist dat tijdens de zorgconferentie door de inrichting is gezegd dat getracht wordt om klagers EVBG-status er af te krijgen, maar het is dan niet veilig en verantwoord om klager over te plaatsen. CTP Veldzicht heeft geen gewone behandelafdeling. De EVBG-commissie acht het veiliger om klager met de EVBG-status over te plaatsen naar een andere inrichting. Hij kan dan in een nieuwe inrichting eerst op de EVBG-afdeling worden geplaatst en vervolgens op een behandelafdeling. Inmiddels is wat tijd verstreken en is duidelijk dat er een patstelling is ontstaan. FPC De Kijvelanden en FPC Dr. S. van Mesdag hebben een EVBG-afdeling maar in verband met incidenten die in die inrichtingen hebben plaatsgevonden willen zij klager niet plaatsen. Op 26 februari 2019 zijn in CTP Veldzicht in klagers verblijfsruimte gegevensdragers en een smartphone aangetroffen. Ook bleek dat klagers tv niet meer verzegeld was en er is porno aangetroffen. Inmiddels is CTP Veldzicht ook van mening dat klagers EVBG-status op dit moment niet dient te worden beëindigd.

4.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt voorop dat uit artikel 69 van de Bvt niet rechtstreeks de mogelijkheid van beroep volgt tegen het toekennen van een EVBG-status aan een verpleegde noch tegen de verlenging van de EVBG-status. Door klagers raadsman is aangevoerd dat klagers EVBG-status inbreuk maakt op klagers recht op behandeling en resocialisatie, waarbij hij heeft verwezen naar artikel 2 Bvt en artikel 5 EVRM, en dat klager op deze grond wel in het beroep zou kunnen worden ontvangen. Naar het oordeel van de beroepscommissie wordt, nu klager in CTP Veldzicht iedere vorm van behandeling kan worden geboden die kan leiden tot resocialisatie van klager, geen inbreuk gemaakt op een recht als vermeld in het toenmalige artikel 2 Bvt en/of artikel 5 EVRM. Noch wordt inbreuk gemaakt op enig ander wettelijk voorschrift of enige een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag. Nu de wettelijke basis daarvoor ontbreekt en mede gelet op de eerdere uitspraken van de beroepscommissie RSJ 11 september 2013, 13/1772/TB en RSJ 19 juni 2017, 17/176/TB, ziet de beroepscommissie geen mogelijkheid om klager te ontvangen in het beroep.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. N. van Lookeren Campagne, voorzitter, en mr. drs. J.P. Meesters en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 maart 2019.   

       

            secretaris                                 voorzitter                     

 

 

Naar boven