Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/1207/SGA, 5 maart 2019, schorsing
Uitspraakdatum:05-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : S-19/1207/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 5 maart 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.W. Bouwman, namens  […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het penitentiair psychiatrisch centrum (PPC) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 28 februari 2019, inhoudende de verlenging van de ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel met cameratoezicht gedurende zeven dagen, ingaand op

28 februari 2019 om 11.00 uur en eindigend op 7 maart 2019 om 17.00 uur, wegens het voor de derde keer in korte tijd veroorzaken van een brandalarm.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 28 februari 2019 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 4 maart 2019.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Op grond van artikel 57, eerste lid, aanhef en onder c, van de Pbw dient de directeur een gedetineerde in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord, alvorens hij beslist over de verlenging van een plaatsing in afzondering, bedoeld in artikel 24, derde lid, op grond van artikel 23, eerste lid, aanhef en onder a. In de bestreden beslissing is aangegeven dat verzoeker niet in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord, omdat het gevoerde beleid dagelijks door verzoekers behandelaren met hem wordt afgestemd.

Gelet op het voorgaande overweegt de voorzitter, voorlopig oordelend, dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 57, eerste lid, aanhef en onder c, van de Pbw. Daarom zijn er termen aanwezig om het verzoek toe te wijzen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Warntjes, secretaris, op 5 maart 2019.

                               

secretaris                                                                    voorzitter

 

Naar boven