Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/1308/SGA, 21 maart 2019, schorsing
Uitspraakdatum:21-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          : S-19/1308/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 21 maart 2019

 

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van  […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen locatie Esserheem.  Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting, inhoudende het gebruik van een open internetverbinding (onder toezicht) voor verzoeker niet (langer) toe te staan.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 20 maart 2019 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 19 maart 2019.

 

1.         De beoordeling

In het schorsingsverzoek heeft verzoeker onweersproken gesteld dat hij vanaf juli 2014 tot en met januari 2019 ten behoeve van zijn studie via het account van een medewerker van het Re-integratiecentrum (RIC) twee uur per week (onder toezicht) toegang heeft gehad tot het open internet. Nadat dit door de directeur niet langer werd toegestaan en overleg met de directie niet tot een oplossing heeft geleid, heeft verzoeker een nieuw verzoek om internettoegang ten behoeve van zijn studie gedaan. Hij stelt dat de voorhanden mogelijkheden in de p.i. niet voldoende zijn om zijn studie adequaat te kunnen volgen. Verzoeker beroept zich op het bepaalde in artikel 7 aanhef en sub b van de Regeling tegemoetkoming kosten onderwijs gedetineerden en stelt voorts dat de directeur een op zijn geval toegesneden belangenafweging had dienen te maken.

Blijkens de inlichtingen van de directeur heeft verzoeker in februari 2019 een verzoek ingediend om gebruik te mogen maken van een open internetverbinding (onder toezicht) voor zijn studie. Conform de richtlijnen is het niet toegestaan voor een personeelslid om zijn/haar account van Justitie beschikbaar te stellen aan een derde. Gedetineerden kunnen via een onderwijsomgeving, Internet Werkplek Justitiabele (IWJ), toegang krijgen tot een onderwijs- en/of internetomgeving. De afdeling onderwijs heeft aangegeven dat met verzoeker meegedacht zal worden over een oplossing, en dat – in overleg met verzoekers docent – de mogelijkheid is geboden om colleges achteraf te kunnen volgen. Verzoeker stelt dat zijn studie op dit moment stagneert, omdat hij geen gebruik kan maken van een open internetverbinding. De directeur acht dit niet aannemelijk, omdat verzoeker dagelijks de mogelijkheid heeft naar het onderwijs te gaan en de afdeling onderwijs bereid is om relevante zaken voor verzoeker op te zoeken en/of uit te printen. 

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter had de directeur bij zijn weigering om verzoeker internettoegang te verlenen een op het geval van verzoeker toegesneden belangenafweging dienen te maken (RSJ 14/0158/GA, 16 juni 2014). Daarvan is niet gebleken en daarmee is, nog altijd naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, de beslissing onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd.

De voorzitter overweegt, ondanks deze - nog altijd voorlopige - constatering, dat verzoeker niet gebaat is bij een enkele beslissing tot schorsing, omdat dit niet kan leiden tot de door verzoeker gewenste situatie, namelijk toekenning van open internetgebruik. Daarvoor zou tevens nodig zijn een beslissing als bedoeld in artikel 68, derde lid, sub a of b, van de Pbw. Voor een dergelijke beslissing is in de schorsingsprocedure geen ruimte.

Gelet op vorenstaande concludeert de voorzitter dat de aard van de bestreden beslissing zich niet leent voor schorsing. De voorzitter komt derhalve aan een verdere beoordeling van de beslissing niet toe. Het verzoek zal worden afgewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 21 maart 2019.

 

 

 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven