Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2161/GA, 19 februari 2019, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/2161/GA

betreft: [klager]            datum: 19 februari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, gericht tegen een uitspraak van 8 november 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 6 februari 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter Het beklag betreft de uitvoering van de visitatie op 8 augustus 2018 (NM 2018/818). De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De beklagrechter heeft onvoldoende waarde gehecht aan de toelichting van de directeur. Ter zitting bij de beklagrechter is toegelicht dat het personeel heeft verklaard dat klager in een wachtcel met een gesloten deur is gevisiteerd en het niet mogelijk was dat hij gezien kon worden door derden. Dat klager de situatie specifiek kan omschrijven, is geen reden om te twijfelen aan de verklaring van het personeel. De medewerker die klager heeft gevisiteerd is bovendien een ervaren medewerker. Er is geen reden om te twijfelen aan zijn handelen en zijn verklaring. Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

In artikel 29, derde lid, van de Pbw is bepaald dat het onderzoek aan het lichaam van een gedetineerde verricht wordt op een besloten plaats en, voor zover mogelijk, door personen van hetzelfde geslacht als de gedetineerde. Klager heeft een klaagschrift ingediend, omdat hij stelt te zijn gevisiteerd in een niet afgesloten ruimte, waardoor medegedetineerden hem naakt konden zien. De directeur weerspreekt dit. De directeur heeft zijn standpunt echter niet anders onderbouwd dan door te verwijzen naar verklaringen van het betrokken personeel. Dergelijke verklaringen zijn echter niet overgelegd en de directeur is evenmin ter zitting verschenen om diens standpunt nader toe te lichten. De directeur heeft daarom het beroep naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende onderbouwd als gevolg waarvan niet aannemelijk is geworden dat klager met dichte deur is gevisiteerd. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, drs. Selnick Marzullo en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 19 februari 2019.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven