Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2135/GA, 26 februari 2019, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/2135/GA

betreft: [klager]            datum: 26 februari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 30 oktober 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen, betreffende de omstandigheid dat klager te lang in het arrestantenregime heeft verbleven (AE-2018-817), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.G. van Wijk om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De beoordeling

De klacht is gericht tegen de omstandigheid dat klager te lang in het arrestantenregime heeft verbleven. Op grond van artikel 15, eerste lid en derde lid, van de Pbw is de Minister bevoegd tot plaatsing en overplaatsing naar een inrichting of afdeling. Artikel 17 en 18 van de Pbw geven de te volgen procedures aan. De beroepscommissie is van oordeel dat de beklagrechter zich onbevoegd had moeten verklaren om van het beklag kennis te nemen. Nu de beklagrechter zich in deze zaak ten onrechte (impliciet) bevoegd heeft verklaard van het beklag kennis te nemen en klager daarin vervolgens niet-ontvankelijk heeft verklaard, zal de uitspraak van de beklagrechter worden vernietigd.

2.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, bepaalt dat de beklagrechter onbevoegd is van het beklag kennis te nemen en bepaalt dat de stukken in handen van de Minister worden gesteld ter verdere behandeling.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J. Schagen MA en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 26 februari 2019.

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven