Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2132/GM, 6 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:06-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/2132/GM

betreft: [klager]                datum: 6 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Esserheem te Veenhuizen, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 29 oktober 2018 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Klager en de inrichtingsarts zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 26 februari 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad te worden gehoord. Klager en de inrichtingsarts zijn niet ter zitting verschenen. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:          

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 13 september 2018, betreft het structureel niet verlenen van adequate medische zorg in verband met een bacteriologische infectie.

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Het advies van de dermatoloog klager te verwijzen naar de internist en neuroloog was dringend. De afspraak met de neuroloog kon pas in oktober plaatsvinden. Dit is te lang, omdat klager een bacterie heeft die zichzelf steeds verdubbelt en met spoed bestreden moet worden. In februari 2018 is de verkeerde diagnose gesteld. Hierdoor is klager de nodige medicatie onthouden. Klager is veel te laat ingestuurd naar de dermatoloog voor een hernieuwde diagnose. Pas in september 2018 is de diagnose ziekte van Lyme gesteld. De inrichtingsarts heeft geen standpunt ingenomen.

3.         De beoordeling

Op grond van het medisch dossier stelt de beroepscommissie vast dat de eerste diagnose van februari 2018 met betrekking tot klagers been door de spoed eisende hulp van het ziekenhuis is gesteld. De inrichtingsarts valt hierin dus geen verwijt te maken, ook niet nu pas later in juli 2018 door de dermatoloog is geconstateerd dat de klachten van klager het gevolg zijn van een tekenbeet en de ziekte van Lyme. Verder komt uit het medisch dossier naar voren dat klager voor de infectie medicatie (doxycycline) is voorgeschreven. De medische behandeling die klager voor zijn klachten heeft gekregen, is naar het oordeel van de beroepscommissie adequaat geweest. De beroepscommissie begrijpt klagers ongerustheid dat niet al eerder is gedacht aan de ziekte van Lyme. Dit maakt het medisch handelen van de inrichtingsarts echter nog niet onzorgvuldig. Zeker in de wintermaanden zal bij een infectie niet direct gedacht worden aan de ziekte van Lyme. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 6 maart 2019

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven