Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2032/TA, 20 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:20-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/2032/TA

betreft: [klager]            datum: 20 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.P Holthuis namens  […], verder te noemen klager,  gericht tegen een uitspraak van 9 oktober 2018 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder ook te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. 
Ter zitting van de beroepscommissie van 1 maart 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.P. Holthuis, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting […], jurist bij FPC Oostvaarderskliniek. Klager is ter zitting begeleid door […]. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de vermissing van klagers kleding en Seiko horloge uit de opslag (klachtnummer OV 2018-112). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De raadsman heeft de in- en uitvoerlijsten bekeken en begrijpt dat het een kansloze missie is. Klager mist kleding en waardevolle eigendommen maar de vraag is of vastgesteld kan worden dat deze goederen in de inrichting zijn geweest. Uit de lijsten kan dit niet worden afgeleid. De inrichting dient een zorgvuldig registratiesysteem te gebruiken. Kledingstukken worden echter alleen maar aangeduid met de verzamelnaam ‘kleding’. Het registratiesysteem dient specifieker te zijn. Het globale registratiesysteem brengt klager, die in een afhankelijke positie verkeert, in een lastige positie. Van deze registratie valt geen chocola te maken. Klager kwam van een andere afdeling en had achttien dozen op kamer. Op de crisisafdeling mocht hij niet alle kleding en niet al zijn horloges op kamer hebben. Een deel van zijn eigendommen is naar de berging van de afdeling gegaan. Volgens de beklagcommissie zou het Seiko horloge weer terecht zijn, maar dit is niet juist. Klager mist een winterjas van het merk Rocawear en twee spijkerbroeken waarvan hij het merk niet meer weet omdat het al zo lang geleden is. Er zijn nog andere dingen verdwenen zoals kopjes maar daar doet hij niet moeilijk over. Klager vindt het het ergst dat zijn horloge is verdwenen en is in beroep gegaan omdat het registratiesysteem niet deugt. Het gaat nu goed met klager. In het verleden had hij veel problemen met zijn nieren door medicatie. Hij gebruikt nu lithium. Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het horloge is uitgevoerd en niet meer aan de orde. Er mag van uitgegaan worden dat alle kleding naar klagers kamer is gegaan. Er is geen kleding van klager in de opslag achtergebleven. Toen klager op de crisisafdeling verbleef is er wel kleding naar een opslag gegaan. De inrichting is bezig om een specifieker registratiesysteem te ontwikkelen. Het is de jurist niet bekend hoe dat er precies uit zal komen te zien.

3.         De beoordeling

Uit de behandeling ter zitting en de stukken is vast komen staan dat de inrichting ten tijde van het beklag specifieke ingevoerde en uitgevoerde kledingstukken enkel registreerde als ‘kleding’ zonder de soort en het merk van het kledingstuk te vermelden, waardoor niet precies kan worden nagegaan welke kledingstukken naar klagers kamer zijn gegaan en welke kledingstukken in de opslag zijn opgeslagen.Namens het hoofd van de inrichting is gesteld dat ervan mag worden uitgegaan dat alle kleding naar klagers kamer is gegaan, maar deze stelling is niet onderbouwd. Door de inrichting is niet expliciet betwist dat kleding van klager is verdwenen.  
Door de onvolledigheid van het gehanteerde registratiesysteem komt naar het oordeel van de beroepscommissie de vermissing van klagers kleding voor rekening en risico van het hoofd van de inrichting. In zoverre is het beroep en het beklag gegrond.  
Ten aanzien van de vermissing van het Seiko horloge stelt de beroepscommissie vast dat klager ter zitting van de beklagcommissie heeft verklaard dat hij dit horloge weer heeft teruggekregen en ter zitting van de beroepscommissie heeft verklaard dat het horloge is verdwenen. Gelet op de tegenstrijdigheid van deze verklaringen zal de beroepscommissie het beroep op dit punt ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen. Met betrekking tot de vermiste kleding overweegt de beroepscommissie dat een tegemoetkoming aan een klager kan worden toegekend in verband met een door hem ondervonden ongemak. Voor vergoeding van geleden schade staan in beginsel andere wegen open. Daarbij valt te denken aan een verzoek aan het hoofd van de inrichting om de schade te vergoeden of de gang naar de civiele rechter. Indien bij gegrond verklaarde klachten over vermissing en/of beschadiging van voorwerpen die aan een klager toebehoren de hoogte van de schade vastgesteld kan worden, kan niettemin een schadevergoeding worden meegewogen in de hoogte van de toe te kennen tegemoetkoming. In een dergelijk geval moet de omvang van de schade wel op eenvoudige wijze kunnen worden vastgesteld en op eenvoudige wijze vast komen staan dat het hoofd van de inrichting verantwoordelijk is voor de door klager geleden schade. Klager heeft de omvang van de schade echter niet (voldoende) gespecificeerd en geen daadwerkelijk schadebedrag opgegeven. De hoogte van de door klager geleden schade kan hierdoor niet op eenvoudige wijze worden vastgesteld en schadevergoedingsaspecten kunnen in dit geval dus niet betrokken worden bij de tegemoetkomingsbeslissing. De beroepscommissie kent klager in verband met het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming toe van € 50,=. Overigens heeft de beroepscommissie ter zitting kennis genomen van de mededeling van de inrichtingsjurist dat op dit moment een nieuw registratiesysteem wordt ontwikkeld.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het Seiko horloge ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot de vermiste kleding gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, en mr. drs. J.P. Meesters en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 maart 2019.

 

          

 

            secretaris                                 voorzitter                   

 

 

 

 

 

Naar boven