Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/1072/SGA, 5 februari 2019, schorsing
Uitspraakdatum:05-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-19/1072/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 5 februari 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. F.W.M. Hopmans, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting om verzoeker over te plaatsen van de afdeling 3A naar de afdeling 3B van de p.i. Vught.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 1 februari 2019 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 4 februari 2019.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur is gebleken dat verzoeker is overgeplaatst van de afdeling 3A naar de afdeling 3B van de p.i. Vught. Het programma van afdeling 3B sluit beter aan bij de ontstane situatie en het gedrag wat verzoeker laat zien op afdeling 3A. In overleg met de behandel coördinator en de verpleegkundig specialist is in het belang van verzoeker besloten hem over te plaatsen naar de afdeling 3B. Op deze afdeling kan verzoeker beter begeleid worden in relatie tot zijn problematiek.

Een interne overplaatsing tussen twee afdelingen van eenzelfde inrichting is een beslissing van de directeur. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is die beslissing niet in strijd met een wettelijk voorschrift. In de Pbw worden ook geen eisen gesteld aan een beslissing tot interne overplaatsing.

Verzoeker stelt dat op de afdeling waar hij thans verblijft hij maar één uur per dag van cel mag hetgeen een aantasting van zijn lichamelijke integriteit oplevert. Uit de inlichtingen van de directeur blijkt het tegendeel en blijkt dat verzoeker aan verschillende activiteiten kan deelnemen. Er is dan ook geen sprake van een aan verzoeker opgelegde disciplinaire straf.

Gelet op het voorgaande kan, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, de beslissing van de directeur om hem intern over te plaatsen niet onredelijk of onbillijk worden geacht.

Het verzoek zal worden afgewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

 

Aldus gedaan door mr. R.H. Koning, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 5 februari 2019

                       

                                                                                     

secretaris         voorzitter

 

Naar boven