Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/960/TB, 4 februari 2019, beroep
Uitspraakdatum:04-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/960/TB

betreft: [klager]            datum: 4 februari 2019 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Romeijn, namens […], verder te noemen klager,  gericht tegen een beslissing van 3 april 2018 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen de Minister, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Ter zitting van de beroepscommissie van 29 januari 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn (huidige) raadsvrouw […], en namens de Minister, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht).

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 2 augustus 2016 geplaatst in FPC De Kijvelanden. Op verzoek van deze inrichting is klager op 26 september 2017 overgeplaatst naar FPC Dr. S. van Mesdag. Deze inrichting heeft op 30 maart 2018 verzocht klager over te plaatsen naar een andere instelling. De Minister heeft op 3 april 2018 beslist klager over te plaatsen naar Veldzicht. Deze overplaatsing is op 5 april 2018 gerealiseerd.

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Volgens het beleid wordt een tbs-gestelde in een kliniek in de eigen regio geplaatst, tenzij sprake is van een contra-indicatie zoals het hebben van een EVBG -status. Klager heeft die status, die in november 2018 met een jaar is verlengd. Klager zit nu al langere tijd in Veldzicht. Deze inrichting is niet bestemd voor behandeling van in Nederland verblijvende tbs-gestelden. Klager verblijft daar tussen vreemdelingen met wie hij geen contact mag hebben, ook niet tijdens therapie. Hij heeft daar geen behandelperspectief en moet daar zo spoedig mogelijk weg opdat behandelmogelijkheden worden gecreëerd. Ook De Kijvelanden heeft een EVBG-afdeling en, anders dan Veldzicht, tevens reguliere behandelafdelingen waar klagers tbs-behandeling na het vervallen van de EVBG-status zonder vertraging kan worden voortgezet. De Minister moest wat betreft plaatsing van klager kiezen tussen twee kwaden, Veldzicht of De Kijvelanden. Op 17 oktober 2017 is door het ministerie in kader van klagers beroep 17/3063/TB en 17/3473 tegen de plaatsing in de Van Mesdag gesteld dat klager niet naar Veldzicht kon worden overgeplaatst. Toch heeft de Minister nu voor Veldzicht gekozen. Klagers  EVBG-status zal op enig moment vervallen en dan zal klager eerder naar De Kijvelanden dan naar afdeling 2A van de Pompestichting in Vught gaan. Daarom valt niet in te zien waarom de Minister klager toch niet in De Kijvelanden heeft geplaatst, de inrichting waar behandeling mogelijk is en die in klagers regio van herkomst ligt. Klagers netwerk woont in Rotterdam en bezoekt hem niet in Veldzicht vanwege de hoge reiskosten. Klager wordt daar depressief van maar gedraagt zich op een enkele escalatie na goed. Hij belt wel veel met zijn grote netwerk wat hem veel geld kost. Er is geen sprake van een toelaatbare inbreuk op het in artikel 8 EVRM neergelegde recht op eerbiediging van zijn privé- en familieleven. Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie, onder meer RSJ 16 augustus 2000, 00/945/GB, kan het belang van een gedetineerde bij regioplaatsing zeer zwaarwegend zijn en mag dit belang niet zo maar ondergeschikt worden gemaakt aan optimale benutting van de beschikbare capaciteit. Het incident dat op 2 januari 2017 in De Kijvelanden heeft plaatsgevonden mag geen beslissende rol spelen omdat klager anders in bijna geen enkele kliniek kan worden geplaatst aangezien zich in diverse klinieken incidenten hebben voorgedaan.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. Klager is op verzoek van de Van Mesdag overgeplaatst in verband met de daar ontstane onhoudbare situatie vanwege door klager ook daar veroorzaakte ernstige incidenten. De keuze voor Veldzicht is conform wet en beleid. Er is geen sprake van strijd met artikel 8 EVRM. Een tbs-gestelde met een EVBG-status kan verder alleen geplaatst worden in Veldzicht, de locatie Vught (afdeling 2A) van de Pompestichting en De Kijvelanden. Plaatsing in De Kijvelanden is niet mogelijk omdat die inrichting klager niet meer wil opnemen, gezien de daar door klager meermalen en in een kort tijdsbestek veroorzaakte fysiek agressieve incidenten. Niet valt in te zien waarom de Minister daar geen rekening mee zou mogen houden. De beperking van klagers privéleven door de plaatsing in Veldzicht is inherent aan de tbs-maatregel. Er is in klagers geval geen sprake van verdergaande beperkingen dan die noodzakelijk zijn voor het doel van de vrijheidsbeneming of in het belang van de orde en veiligheid in de inrichting. In Veldzicht was eerder plek voor klager dan op de locatie Vught van de Pompestichting. Klager verblijft in Veldzicht op een afdeling met andere mensen met een EVBG-status en krijgt daar wel degelijk behandeling, zoals schematherapie en psychomotore therapie. Het klopt dat de EVBG-status op enig moment zal komen te vervallen en dat klager dan in een regulier FPC geplaatst moet worden, maar zover is het nog niet.

4.         De beoordeling

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister op grond van het ten tijde van de bestreden beslissing geldende artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en

b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt. Uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang 2016 is dat de ter beschikking gestelde geplaatst wordt in een instelling binnen de eigen regio, tenzij  voor zover hier van belang  de ter beschikking gestelde behoort tot de bijzondere doelgroep van tbs gestelden met de EVBG-status. Deze tbs-gestelden kunnen enkel worden geplaatst in De Kijvelanden, de Van Mesdag, de locatie Vught van de Pompestichting en Veldzicht. Vast staat dat klager al langere tijd een EVBG-status heeft. Uit het eerdere beroep van klager tegen de destijds genomen beslissing klager vanuit De Kijvelanden over te plaatsen naar de Van Mesdag (17/3063/TB en 17/3473/TB) is bekend dat klager sinds 2016 deze status heeft. Ter zitting heeft klagers raadsvrouw verklaard dat die status in november 2018 met een jaar is verlengd. In het kader van het genoemde eerdere beroep is namens de Minister verklaard dat klager vanwege incidenten in De Kijvelanden moest worden overgeplaatst naar de Van Mesdag, omdat terugkeer naar De Kijvelanden vanwege die incidenten aldaar niet in de rede lag, in Veldzicht geen plaats was en die inrichting niet beschikt over een reguliere afdeling voor tbs-gestelden na het vervallen van de EVBG-status en in de Pompestichting geen plaats beschikbaar was. De Minister heeft de thans bestreden beslissing tot overplaatsing genomen op verzoek van de Van Mesdag. Dit verzoek is gedaan vanwege door klager ook in die inrichting veroorzaakte incidenten met een forse impact, waaronder een incident waarbij een sociotherapeut met kokend water is verwond, waardoor daar een onhoudbare situatie is ontstaan. Gelet op het genoemde beleidskader en de relevante feiten en omstandigheden heeft de Minister in redelijkheid kunnen beslissen klager in Veldzicht te plaatsen. Terugplaatsing van klager in De Kijvelanden is, gegeven de door klager in die inrichting destijds in korte tijd veroorzaakte ernstige incidenten, niet geïndiceerd, te minder daar nog twee andere inrichtingen beschikken over een afdeling voor tbs-gestelden met een EVBG status en één daarvan, Veldzicht, ten tijde van de bestreden beslissing een plek voor klager beschikbaar had. Ook daar vindt behandeling plaats. De omstandigheid dat Veldzicht – evenals overigens de locatie Vught van de Pompestichting – niet beschikt over een reguliere behandelafdeling kan, in het licht van de gegeven omstandigheden, niet tot een ander oordeel leiden. De beslissing klager in Veldzicht te plaatsen is evenmin in strijd met artikel 8 EVRM. Het al hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de bestreden beslissing niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. A. van Holten en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden,  in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 februari 2019.

                                    

            secretaris                                 voorzitter        

 

Naar boven