Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2036/JA, 13 februari 2019, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:        R-18/2036/JA

betreft:        [klager]        datum: 13 februari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj)) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend namens mr. A.D. Kloosterman, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen de uitspraak van 18 oktober 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Juvaid te Veenhuizen, waarbij aan klager met betrekking tot het beklag met nummer JU-2017-000038 een tegemoetkoming is toegekend, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde j.j.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. A.D. Kloosterman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de tegemoetkoming

De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 15,75 toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het met ingang van 10 mei 2017 gedurende zeven dagen aanbieden van een dagprogramma met minder dan zes uur gemeenschappelijke activiteiten, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming doet geen recht aan het door klager ondervonden nadeel. Hij heeft het aangepaste dagprogramma ervaren als een afzondering/kamerplaatsing omdat hij vrijwel onafgebroken op kamer heeft verbleven.

 Verzocht wordt om klager een tegemoetkoming van € 70,= (te weten € 10,= per dag) toe te kennen overeenkomstig de standaardbedragen tegemoetkomingen. 

Het beroep ten aanzien van de beklagnummers JU-2017-000061, -079 en -080 wordt ingetrokken.

De directeur heeft het standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

 

3.         De beoordeling

Gelet op de lijst standaardbedragen tegemoetkomingen en de jurisprudentie van de RSJ, onder meer RSJ 11 februari 2016, 15/3797/JA, kan de beroepscommissie zich niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 70,=.

  4.       De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 70,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, en mr. E. Lucas en dr. A. Vinke, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 februari 2019.

  

 

 

            secretaris    voorzitter

 

 

 

Naar boven