Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1835/GB, 15 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:15-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:              R-18/1835/GB

Betreft:  [klager]                                                                                datum: 15 januari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van  […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 4 september 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft beslist tot overplaatsing van klager naar het huis van bewaring (h.v.b.) van het Detentiecentrum Schiphol, onderdeel van het Justitieel Complex Schiphol, te Badhoevedorp.

2.            De feiten

Klager is sinds 3 juli 2018 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwaag. Op 2 oktober 2018 is klager overgeplaatst naar het h.v.b. van het Detentiecentrum Schiphol.

3.            De standpunten

3.1.         Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.

Klager heeft verzocht om overplaatsing naar het h.v.b. van de locatie Sittard dan wel de p.i. Vught, omdat zijn verloofde in Maastricht woont en het voor haar –wegens beperkte financiële mogelijkheden  – nauwelijks mogelijk is om klager te bezoeken in Badhoevedorp. Klager heeft sinds zijn arrestatie op 3 juli 2018 vrijwel geen bezoek ontvangen. In de bestreden beslissing is onvoldoende rekening gehouden met klagers belang om zijn relatie met zijn verloofde te kunnen onderhouden. Dit brengt schade met zich mee voor klagers geestelijke en emotionele welzijn. Daarnaast ziet klager geen reden om de overplaatsing naar het h.v.b. van Detentiecentrum Schiphol te handhaven, omdat hij een bekennende verklaring heeft afgelegd en derhalve geen politieverhoren meer te verwachten zijn. Klager verzoekt om gegrondverklaring van zijn beroep.

3.2.         De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op grond van het bepaalde in artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (de Regeling) is klager als voorlopig gehechte in afwachting van zijn berechting in eerste aanleg geplaatst in een h.v.b. bij voorkeur gelegen in het arrondissement van vervolging.

De selectiefunctionaris merkt op dat problematiek met betrekking tot het ontvangen van bezoek inherent is aan het ondergaan van detentie. Zodra er vonnis is gewezen in klagers strafzaak kan hij een voorkeur aangeven voor plaatsing in een bepaalde inrichting.

4.            De beoordeling

4.1.         Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2.         Klager verblijft in het h.v.b. van het Detentiecentrum Schiphol. Als reden voor afwijking van het plaatsingsbeleid worden de grote reisafstand voor klagers verloofde en haar financieel beperkte omstandigheden genoemd. Daarbij is namens klager aangevoerd dat hij geen strafvorderlijk belang ziet voor een plaatsing in het h.v.b. van het Detentiecentrum Schiphol, nu hij een bekennende verklaring heeft afgelegd. De selectiefunctionaris heeft gesteld dat de plaatsing van klager juist is, gelet op het bepaalde in artikel 24, eerste lid van de Regeling.

Niet gebleken is van een adviesaanvraag bij het Openbaar Ministerie.

4.3.         Uit het dossier volgt niet dat enig onderzoek is verricht naar hetgeen door klager is aangevoerd met betrekking tot zijn persoonlijke omstandigheden. De beslissing – alsmede de schriftelijke reactie van de selectiefunctionaris op het beroep – is derhalve naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende toereikend gemotiveerd. Het beroep wordt derhalve gegrond verklaard, de bestreden beslissing wordt vernietigd en de selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

5.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van

J.A. van der Veen, secretaris, op 15 januari 2019.

 

 

 

 

 

   secretaris                                                                          voorzitter

 

 

 

 

 

 

Naar boven