Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1836/GB, 22 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:22-01-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-18/1836/GB

Betreft:            [klager]                                                                                  datum: 22 januari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Schepers, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 18 september 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van Detentiecentrum Schiphol afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 11 mei 2018 gedetineerd. Aanvankelijk verbleef hij in het h.v.b. van de  penitentiaire inrichting (p.i.) Zwaag te Hoorn. Sinds 7 augustus 2018 verblijft hij in het h.v.b. van p.i. Almere.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager heeft zijn sociale netwerk in de omgeving van Hoorn. Dat netwerk bestaat alleen uit zijn moeder. De p.i. Zwaag was voor zijn moeder goed bereikbaar. De afstand tot en de bereikbaarheid van de p.i. Almere leveren voor haar echter grote problemen op. Zij wil haar zoon regelmatig bezoeken, maar is ernstig ziek. Haar conditie kan weinig aan. De (enkele) reistijd naar Almere bedraagt twee uur. Het Detentiecentrum Schiphol is wel goed te bereiken. Dat scheelt anderhalf uur. Klagers plaatsing in Almere is in strijd met het uitgangspunt dat een veroordeelde wordt geplaatst in een p.i. dichtbij het sociale netwerk waarin hij na zijn detentie zal wonen, c.q. verblijven. Het Openbaar Ministerie (OM) en de inrichting zelf hebben ook positief geadviseerd.

Het is weliswaar juist dat klager in een eenpersoonscel moet worden geplaatst, maar ook in het Detentiecentrum Schiphol bevinden zich eenpersoonscellen.

Klager verzoekt om een financiële tegemoetkoming.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.

De cellen van het Detentiecentrum Schiphol worden voor de doorstroom gebruikt. Voorts heeft klager een contra-indicatie voor meerpersoonscellen. Daarom kan hij niet in het Detentiecentrum Schiphol worden geplaatst. Anders dan klager stelt, heeft dat detentiecentrum geen eenpersoonscellen. 

Het is juist dat het OM en de p.i. Almere positief over klagers verzoek hebben geadviseerd, maar de noodzaak wordt niet aangetoond. Uit de bezoekerslijsten blijkt bovendien dat klager in Almere bezoek heeft ontvangen.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2.      Klager verzoekt om overplaatsing naar het Detentiecentrum Schiphol, omdat dat voor zijn moeder beter bereikbaar is. Hij heeft echter niet met stukken aangetoond dat de medische situatie van zijn moeder meebrengt dat zij hem niet in Almere kan bezoeken. Bovendien is gebleken dat klager in Almere regelmatig bezoek ontvangt. Klager stelt verder dat hij ook in het Detentiecentrum Schiphol in een eenpersoonscel kan worden geplaatst. Van het bestaan van eenpersoonscellen in dat detentiecentrum is echter niet gebleken. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klagers beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van

J.A. van der Veen, secretaris, op 22 januari 2019.

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven