Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-599, 19 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:19-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-599             

betreft: [klager]            datum: 19 november 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van Justitieel Complex Zaanstad, gericht tegen een uitspraak van 14 mei 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij het Justitieel Complex Zaanstad, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 oktober 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is gehoord […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij het Justitieel Complex Zaanstad. Klager heeft schriftelijk afstand gedaan van het recht ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft een disciplinaire straf van één dag opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het zich bevinden in een niet toegestane ruimte (ZS-JH-2018-2).

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt – voor zover relevant voor de beoordeling van het beroep – als volgt toegelicht.

De straf is aan klager opgelegd wegens het zich bevinden op een plaats waar hij zich niet  mocht bevinden en niet wegens onttrekking aan het toezicht. De uitspraak van de beklagrechter dient derhalve reeds om die reden vernietigd te worden.

Het is voor alle gedetineerden duidelijk dat zij zich niet mogen bevinden in het kantoor van de werkmeester, nu dit aan hen wordt medegedeeld. Aan hen wordt duidelijk gemaakt dat dit voor alle kantoren geldt en voor sommige kantoren is ook een rode streep getrokken. Gedetineerden mogen enkel naar binnen als zij een afspraak hebben of een inrichtingsmedewerker hen naar binnen vraagt.. Klager stelt dat hij een pasje moest afgeven, maar in dat geval diende hij zijn pasje bij de ingang af te geven en niet de drempel over te stappen. Bovendien ging klager er een medegedetineerde begroeten, wat niet is toegestaan. Een gedetineerde heeft altijd toestemming nodig om het kantoor te betreden.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

De beklagrechter heeft beoordeeld of sprake was van onttrekking aan het toezicht. De beroepscommissie begrijpt de klacht van klager echter zo dat deze is gericht tegen een disciplinaire straf die is opgelegd wegens het zich bevinden op een niet toegestane plek, te weten het kantoor van de werkmeester. De uitspraak van de beklagrechter zal derhalve worden vernietigd en de beroepscommissie zal het beklag wegens proceseconomische redenen zelf afdoen.

Gelet op de huisregels van het Justitieel Complex Zaanstad is het voor een gedetineerde verboden zich op plaatsen in de inrichting te bevinden waar hij niet mag komen. De beroepscommissie overweegt dat de directeur voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat klager zich in het kantoor van de werkmeester heeft bevonden en ook dat het voor klager duidelijk was dat hij daar niet mocht zijn, ook niet voor het afgeven dan wel ophalen van een pasje. Door zich zonder toestemming in het kantoor van de werkmeester te begeven heeft klager zich derhalve strafwaardig gedragen en kon in redelijkheid een disciplinaire straf worden opgelegd. De opgelegde straf kan – gelet op de landelijke sanctiekaart – niet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Gelet op het voorgaande verklaart de beroepscommissie het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.dr. J. de Lange, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 19 november 2018.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven