Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1/TA, 14 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           R-18/1/TA

betreft: [klager] datum: 14 januari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. J.A.P.F. Hoens, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 28 november 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. J.A.P.F. Hoens om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft:

a. het niet gebruik kunnen maken van klagers recht om minimaal een uur per dag te kunnen luchten (Me 2017-297, Me 2017-313, Me 2017-322 en Me 2017-339) en

b. het moeten luchten op een kleinere plek, waardoor klager niet meer kon hardlopen (Me 2017-338).

De beklagrechter heeft het beklag met klachtnummers Me 2017-313, voor zover het luchten op 4 augustus 2017 betreft, en Me 2017-338 niet ontvankelijk verklaard. Voorts heeft de beklagrechter het beklag met betrekking tot klachtnummers

Me 2017-297, Me 2017-313, voor zover het onvoldoende luchten op 12 augustus 2017 betreft, en Me 2017-322 ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Ten slotte heeft de beklagrechter het beklag met klachtnummer Me 2017-339 gegrond verklaard en klager in dat verband een tegemoetkoming toegekend ten bedrage van € 10,=. 

 

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.

a. Klager stelt het op prijs dat zijn klacht met nummer Me 2017-339 gegrond is verklaard, maar hij is van mening dat al zijn klachten inzake het luchten gegrond moeten worden verklaard. Ook op de overige door hem genoemde dagen heeft klager minder dan een uur mogen luchten. Het bewijsrisico daarvan zou bij de inrichting moeten liggen. Het is onterecht dat de beklagrechter als uitgangspunt neemt dat het niet aannemelijk is geworden dat klager op de aangegeven dagen minder dan een uur heeft mogen luchten. Ten aanzien van klachtnummer Me 2017-313 (voor zover gericht tegen onvoldoende luchten op 4 augustus 2017) refereert klager zich aan het oordeel van de Raad, omdat de klacht te laat zou zijn ingediend.

b. De wijziging van de luchtplaats heeft voor klager aanzienlijke gevolgen gehad. Het verlof van klager werd daardoor aanmerkelijk minder aangenaam. In klagers beleving heeft de inrichting een op grond van de Bvt gegeven recht geschonden.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk toegelicht, in die zin dat voor de inhoudelijke reactie wordt verwezen naar het eerder in de beklagfase ingediende verweerschrift.

 

3.         De beoordeling

Ten aanzien van klachtnummer Me 2017-339 stelt de beroepscommissie vast dat de beklagrechter de klacht gegrond heeft verklaard en aan klager een compensatie heeft toegekend ter hoogte van € 10,=. Namens klager is, gelet op de vermelding van het klachtnummer in het beroepschrift, tegen dit beklagonderdeel beroep ingesteld. In beroep is echter door of namens klager niet naar voren gebracht dat klager zich niet kan vinden in (de hoogte van) de tegemoetkoming. Tegen een gegrond verklaard beklag staat voor een verpleegde geen beroep open. Klager zal om die reden ten aanzien van dit onderdeel niet-ontvankelijk worden verklaard in het beroep. 

Ten aanzien van het klachtonderdeel als vermeld onder a. (klachtnummers Me 2017-297, Me 2017-313, voor zover het onvoldoende luchten op 12 augustus 2017 betreft, en Me 2017-322) overweegt de beroepscommissie als volgt.

Klager klaagt erover dat hij op 1, 12 en 20 augustus niet minimaal een uur in de buitenlucht heeft kunnen verblijven. De beroepscommissie is net als de beklagrechter van oordeel dat dit niet aannemelijk is geworden. Daarbij merkt de beroepscommissie op dat de standaard in de inrichting is dat (minimaal) een uur per dag wordt gelucht. Indien dit niet het geval is, wordt daarvan aantekening gemaakt in de dagrapportage. Zo ook blijkens de stukken, nu volgens de inrichting in de dagrapportage staat vermeld dat klager op 2 september 2017 slechts een half uur heeft gelucht en klager daar, na gegrondverklaring van zijn beklag, voor is gecompenseerd door middel van een geldelijke tegemoetkoming.

De beroepscommissie ziet geen aanleiding de raadsman in het standpunt te volgen, daar waar hij de bewijslast van het minimaal een uur in de buitenlucht laten verblijven van een verpleegde bij de inrichting wenst te leggen.  

Ten aanzien van klachtnummer 2017-313, voor zover het luchten op 4 augustus 2017 betreft, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beklagrechter het beklag in verband met de geldende termijnen terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Ten aanzien van dit onderdeel zal het beroep ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van klachtonderdeel b. overweegt de beroepscommissie dat door of namens klager de stelling dat in klagers beleving door het wijzigen van de luchtplaats een recht op basis van de Bvt is geschonden, niet nader is onderbouwd. Welk recht volgens klager zou worden geschonden, is in beroep niet duidelijk gemaakt. In de beklagfase is namens klager naar voren gebracht dat het recht op luchten als bedoeld in artikel 43, derde lid van de Bvt, in de inrichting zodanig werd vormgegeven dat klager tijdens het luchten kon hardlopen. Door het wijzigen van de luchtplaats, is hardlopen echter niet meer mogelijk. Daardoor zou de inrichting inbreuk hebben gemaakt op het recht dat wordt gewaarborgd in artikel 43, derde lid van de Bvt, met name omdat klager al zeer lange tijd tijdens het luchten heeft kunnen hardlopen. De beroepscommissie begrijpt de klacht zo, dat klager door de wijziging van de locatie van luchten niet meer kon hardlopen, terwijl klager van mening is dat hij daar volgens de Bvt wel recht op heeft.

De beroepscommissie komt tot de conclusie dat niet gebleken is van schending van het recht als vastgelegd in artikel 43, derde lid van de Bvt. In dat artikel staat immers slechts opgenomen dat verpleegden recht hebben op tenminste een uur verblijf in de buitenlucht per dag en de klacht betreft het wijzigen van de locatie in de buitenlucht. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan evenmin worden vastgesteld dat sprake is van enige andere beslissing die een beperking inhoudt van een recht, dat hem op grond van een bij of krachtens de Bvt gegeven voorschrift, dan wel enig ander wettelijk voorschrift of een eenieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter het beklag ten aanzien van dit onderdeel terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en de beroepscommissie zal het beroep in dit verband dan ook ongegrond verklaren. 

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter.

Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep voor zover dat ziet op klachtonderdeel Me 2017-339 niet-ontvankelijk, verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van gronden.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Simpelaar, secretaris, op 14 januari 2019

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven