Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-18/774/STA, 30 november 2018, schorsing
Uitspraakdatum:30-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : S-18/774/STA

 

Betreft : [verzoeker]

datum: 30 november 2018

 

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting van 20 november 2018, inhoudende het uitoefenen van toezicht op telefoongesprekken.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 27 november 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 29 november 2018.

 

1.         De standpunten

Verzoeker heeft zijn verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.

Verzoeker wil schorsing van de maatregel tot uitoefening van toezicht op telefoongesprekken. Hij moest op 19 november 2018, onder dreiging van de oplegging van beperkingen, inzage geven in zijn buitenrekening. Op 20 november 2018 zijn aan verzoeker beperkingen opgelegd en hij heeft hiervan pas op 26 november 2018 een beslissing ontvangen.

Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt het volgende – zakelijk weergegeven – naar voren. Verzoeker is veroordeeld voor diverse zaken, waaronder brandstichting, diefstallen, bedreiging, overtreding van de Wegenverkeerswet en de Wet dieren. Voorts is verzoeker in het verleden in verband gebracht met diverse oplichtingspraktijken. Sinds verzoekers opname in de inrichting bestaat er veel ruis rondom zijn financiën. Zo werd verschillende keren door derden bij de inrichting aangeklopt omdat verzoeker een bestelling niet had betaald. Tevens is sprake van een incassoprocedure voor een openstaande factuur. Voorts heeft verzoeker bezorgde maaltijden niet betaald en heeft de inrichting deze rekening voorgeschoten om de lokale maaltijdbezorger niet de dupe te laten zijn. Ten aanzien van een aantal van de genoemde situaties heeft verzoeker verklaard dat sprake is van identiteitsfraude. Hij stelt hiervan aangifte te hebben gedaan, maar heeft geen bewijs overgelegd. Daarnaast is van het IDV vernomen dat verzoeker mogelijk via Messenger vrienden van het slachtoffer zou hebben benaderd om in contact met haar te kunnen komen. Omdat niet duidelijk is hoe het contact precies is gelegd (via internet of via derden) is meer zicht op verzoekers telefonische contacten noodzakelijk. Vanwege de ruis rondom verzoekers financiën, het feit dat hij allerlei bestellingen doet via de telefoon, zijn voorgeschiedenis met frauduleuze praktijken in combinatie met de melding van het IDV, is beslist om alle telefonische contacten begeleid te laten plaatsvinden om zodoende de maatschappij te beschermen tegen verzoekers handelen en mogelijk strafbare feiten te helpen voorkomen. De bestreden beslissing is op 21 november 2018 aan verzoeker teruggekoppeld, maar abusievelijk is de schriftelijke mededeling pas op 26 november 2018 uitgereikt. Vanaf  21 november 2018 is verzoekers belcode gedeactiveerd waardoor hij alleen kan bellen door een verzoek aan sociotherapie te doen. Omdat het behandelteam nog steeds achter de maatregel staat wordt toezicht gehouden op verzoekers telefoongesprekken.

2.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing tot uitoefening van toezicht op verzoekers telefoongesprekken zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van die beslissing van het hoofd van de inrichting. Dat is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet het geval. Met name vanwege de ruis rondom verzoekers financiën, het feit dat hij kennelijk bestellingen doet via de telefoon, een voorgeschiedenis heeft met frauduleuze praktijken in combinatie met de melding van het IDV, is het begrijpelijk dat de inrichting toezicht wenst uit te oefenen op de telefonische contacten van verzoeker. De enkele omstandigheid dat het hoofd van de inrichting niet tijdig heeft voldaan aan de mededelingsplicht rechtvaardigt in dit geval dan ook geen schorsing.

Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

 

3.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

 

Aldus gegeven door mr. R.M. Maanicus, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 30 november 2018

 

                                    

 

 

                                   secretaris                                            voorzitter

 

 

 

Naar boven