Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2474/GB, 5 februari 2019, beroep
Uitspraakdatum:05-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer:         R-18/2474/GB

Betreft:            [klager]            datum: 5 februari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. drs. ir. G.A.S. Maduro Bama , namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 27 december 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 11 februari 2019 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Op 11 december 2018 is klager opgeroepen zich op 9 januari 2019 te melden in de p.i. Dordrecht voor het ondergaan van 14 dagen gevangenisstraf. Op 18 december 2018 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 20 december 2018 gegrond is verklaard en tevens uitstel is verleend tot 11 februari 2019. Klager heeft hiertegen beroep ingesteld ( R-18-2400/GB) en tegen de nieuwe oproep zich op 11 februari 2019 te melden op 24 december 2018 bezwaar ingediend dat op 27 december 2018 ongegrond is verklaard. Het beroep daartegen gericht is in onderhavige zaak aan de orde.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er is bij het nemen van de bestreden beslissing onvoldoende rekening gehouden met het feit dat klager een baan en kinderen heeft. Nu er in hoger beroep in klagers strafzaak nog niet is beslist, is de beslissing dat klager zich op 11 februari 2019 moet melden ten onrechte genomen. Klager verwijst naar jurisprudentie van de beroepscommissie waarin is opgenomen dat geen beslissing ten uitvoer mag worden gelegd zolang daartegen nog enig gewoon rechtsmiddel openstaat en zo dit is aangewend tot ingetrokken is of daarop is beslist.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Zoals blijkt uit de aanwijzing van het Openbaar Ministerie over het uitstelbeleid kan een verzoek tot uitstel om verschillende redenen worden toegekend. Voorop staat echter de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de straf daarom wordt in slechts uitzonderlijke gevallen uitstel verleend. Dit geldt ook voor klager. De selectiefunctionaris heeft juist rekening gehouden met het feit dat klager een baan en kinderen heeft door uitstel te verlenen tot 11 februari 2019 zodat klager afspraken met zijn werkgever kan maken over de aanstaande detentieperiode. Gelet op de korte duur van de gevangenisstraf is het raadzaam dat klager onbetaald verlof aanvraagt bij zijn werkgever al dan niet in combinatie met het opnemen van vakantiedagen. Het vonnis in eerste aanleg is uitgesproken op 23 november 2018. Het vonnis is op 8 december 2018 onherroepelijk geworden. Klager heeft pas op 18 december 2018 hoger beroep ingesteld en het hoger beroep valt niet binnen de appeltermijn. Het is aan het Gerechtshof om te beslissen of zij deze zaak in hoger beroep gaan behandelen en of er opschortende werking wordt verleend.

4.         De beoordeling

4.1.      De gevangenis van de p.i. Dordrecht is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2.      Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3.      De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klager heeft al een keer uitstel verleend gekregen om het een en ander te kunnen regelen ten aanzien van zijn baan en kinderen. Klager heeft thans onvoldoende onderbouwd waarom er nogmaals uitstel verleend zou moeten worden. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat klager voldoende gelegenheid heeft gehad om te anticiperen op de aankomende detentie. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 5 februari 2019

                  

                                                                         

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven