Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1990/GB, 5 februari 2019, beroep
Uitspraakdatum:05-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/1990/GB

Betreft:            [klager]            datum: 5 februari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 22 oktober 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 29 september 2016 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Uit de bestreden beslissing volgt dat zowel de reclassering als de p.i. Krimpen aan den IJssel positief geadviseerd hebben voor klagers deelname aan een p.p. Klager begrijpt dan ook niet waarom de selectiefunctionaris anders heeft beslist. De selectiefunctionaris verwijst naar de positieve urinecontrole na klagers verlof in september 2018. Hierna heeft klager nog twee urinecontroles ondergaan, waaruit volgde dat geen sprake was van bijgebruik. De selectiefunctionaris heeft dan ook ten onrechte overwegende waarde toegekend aan de positieve uitslag van de urinecontrole. Het is juist dat klager op 18 oktober 2018 heeft geweigerd mee te werken aan een urinecontrole, omdat deze controle niet volgens afspraak was. Klager heeft hiervoor een disciplinaire straf opgelegd gekregen, waartegen beklag is ingediend. Op grond van het bepaalde in artikel 2, tweede lid, van de Pbw, dient aan klagers belang tot resocialisatie grote waarde toegekend te worden. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden en zijn einddatum is bepaald op 29 mei 2019, zodat nog sprake is van een relatief klein strafrestant. De selectiefunctionaris heeft niet in redelijkheid tot de bestreden beslissing kunnen komen. Klager verzoekt om gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de bestreden beslissing en de selectiefunctionaris op te dragen een nieuwe beslissing te nemen.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.

Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, wegens een overval op een bedrijf. Op grond van artikel 7 van de Penitentiaire maatregel (Pm) dient bij de beoordeling van een deelname aan een p.p. het huidige detentieverloop, het nakomen van afspraken door de gedetineerde en diens gemotiveerdheid, meegewogen te worden. Hoewel klagers raadsman gelijk heeft dat het belang van resocialisatie steeds groter wordt, omdat klagers einddatum nadert, dient bij een beslissing ook altijd het risico en het verloop van de detentie betrokken te worden. Uit het selectieadvies van de p.i. Krimpen aan den IJssel van 17 oktober 2018 volgt dat klager sinds begin mei 2018 in deze p.i. verblijft, nadat hij is overgeplaatst vanuit de p.i. Dordrecht waar hij betrokken was bij een vechtpartij. Tevens blijkt dat aan klager, tijdens zijn verblijf in de p.i. Dordrecht, tien maal een disciplinaire straf is opgelegd in verband met een positieve urinecontrole. Dat niet in een eerder stadium is gestart met klagers detentiefasering ligt aan zijn eigen gedrag. Bij terugkomst van klagers verlof op 12 september 2018 heeft klager geprobeerd te frauderen bij een urinecontrole. Later is alsnog een urinecontrole afgenomen, waarbij klager positief heeft gescoord. Dat aan klager is toegezegd dat wanneer hij twee maal een urinecontrole kon afgeven waarbij sprake zou zijn van afbouw, hij alsnog in een p.p. geplaatst zou kunnen worden, dient te worden opgevat als een toezegging dat zijn aanvraag zou worden ondersteund door de directeur. De directeur heeft immers niet de bevoegdheid klager in een p.p. te plaatsen, nu de selectiefunctionaris daartoe bevoegd is. Met de weigering van de urinecontrole op 18 oktober 2018 is klager voorbij gegaan aan het feit dat hij zich moet houden aan de regels binnen detentie. Gelet op de diverse recente uitslagen van urinecontroles van klager was er ook alle reden om de controles aan te scherpen. Op basis van klagers detentieverloop, waaronder de positieve uitslagen bij urinecontroles, heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen beslissen tot afwijzing van klagers verzoek tot deelname aan een p.p. Indien klager door zijn gedrag en houding kan laten zien dat hij zich positief wil inzetten voor zijn resocialisatie, kan zijn detentiefasering wellicht alsnog aanvangen. De selectiefunctionaris verzoekt het beroep ongegrond te verklaren.

4.         De beoordeling

4.1.      In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen. 4.2.      De bestreden beslissing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat klager, na terugkomst van zijn verlof, heeft geprobeerd te frauderen bij een urinecontrole en hij vervolgens een positieve urinecontrole heeft afgegeven en hij op 18 oktober 2018 heeft geweigerd om mee te werken aan de afname van een urinecontrole. Detentiefasering in de vorm van deelname aan een p.p. is in dit stadium daarom nog niet aangewezen. Het beroep is daarom ongegrond. Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat - zoals door de selectiefunctionaris is aangegeven - klagers detentiefasering wellicht alsnog kan aanvangen wanneer hij laat zien dat hij zich positief wil inzetten voor zijn resocialisatie.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 5 februari 2019.

 

 

    secretaris                                                    voorzitter

 

 

 

 

Naar boven