Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1773/GA, 25 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:25-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

 

nummer:          R-18/1773/GA

betreft: [klager]            datum: 25 januari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg, gericht tegen een uitspraak van 14 september 2018 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2019, gehouden in de p.i. Vught. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het plannen van bezoek zonder toezicht (BZT) in de familiekamer in plaats van in de ruimte voor BZT met partner. (MB-2018-000198). De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De spanningen in klagers relatie zijn niet de aanleiding geweest tot het omzetten van het BZT met partner naar een BZT in de familiekamer. Klager heeft zelf het verzoek tot omzetting ingediend. Ook de partner van klager was hiervan op de hoogte. Zij heeft immers op 26 juni 2018 het aanvraagformulier ondertekend waarop ook beide dochters staan ingeschreven. Hiermee heeft klager laten zien dat hij daadwerkelijk zijn BZT wilde omzetten naar een familiebezoek. Geruime tijd voor het bezoek is klager medegedeeld dat het BZT in de familiekamer was ingepland. Pas net voor aanvang eiste klager een BZT met partner. Toen zijn nog inspanningen verricht om het moment te verplaatsen, hetgeen niet mogelijk bleek. Gelet op voornoemde omstandigheden is niet onzorgvuldig gehandeld. Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt vast dat het klaagschrift van klager dateert van 1 augustus 2018 en is gericht tegen het BZT in de familiekamer van 1 augustus 2018. Uit het dossier volgt  dat klager dit bezoek door middel van een aanvraagformulier ‘familie bezoek zonder toezicht’ op 26 juni 2018  heeft aangevraagd voor zijn partner en dochters. De aanvraag voor partner-BZT in de maand april 2018 is in deze procedure niet aan de orde, nu de klacht van klager ziet op het BZT op 1 augustus 2018 en niet op eerdere aanvragen. De beroepscommissie verklaart het beroep gelet op het voorgaande gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 25 januari 2019.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven