Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1127/JA, 30 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:30-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

                                                          

nummer:          R-18/1127/JA

betreft: [klager]            datum: 30 januari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M.W. Bouwman namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 11 juni 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de rijks justitiële jeugdinrichting ( j.j.i.), locatie Den Hey-Acker te Breda  (HA2018-000120), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde j.j.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. M.W. Bouwman om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het feit dat klager op Tweede Paasdag, 2 april 2018, de bibliotheek niet heeft kunnen bezoeken. De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft op 2 april 2018, Tweede Paasdag, de bibliotheek niet mogen bezoeken. Hij heeft verzocht om op een andere dag alsnog de bibliotheek te mogen bezoeken maar dit verzoek is afgewezen. Hierdoor is klager die gehele week niet in staat gesteld van de bibliotheek gebruik te kunnen maken, hetgeen in strijd is met artikel 53 Bjj. Verzocht wordt om de klacht alsnog gegrond te verklaren en klager een passende tegemoetkoming toe te kennen. De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Vast staat dat Tweede Paasdag een algemene feestdag is, die wettelijk gelijk is gesteld met een zondag. Op zondagen wordt in justitiële (jeugd)inrichtingen een verkort dagprogramma aangeboden. Niet kan worden gesteld dat de beslissing om op Tweede Paasdag klager niet in de gelegenheid te stellen om de bibliotheek te bezoeken, hetgeen gewoonlijk in de j.j.i. op zondag ook niet mogelijk is, in strijd is met de wet dan wel onredelijk of onbillijk moet worden geacht, hetgeen volgt uit onder meer RSJ 27 juni 2013, 13/1442/GA en 13/1443/GA en RSJ 2 april 2002, 02/465/GA. Daarbij komt dat aannemelijk is geworden dat klager indien hij dit had gewild op een ander moment die week een externe bibliotheekvoorziening tijdens verlof had kunnen bezoeken. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie zal derhalve het beroep ongegrond verklaren.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. H. Heddema en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 januari 2019.      

           

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven