Nummer : S-18/764/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 29 november 2018
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 23 november 2018, inhoudende de terugplaatsing (degradatie) van verzoeker uit fase 2 naar de fase 1 binnen de ISD-maatregel.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke mededeling van de commissie van toezicht van 27 november 2018 inhoudende dat het schorsingsverzoek tevens als klaagschrift is aangemerkt alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 27 november 2018.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Uit de inlichtingen van de directeur blijkt dat verzoeker, die verblijft in de ISD, van fase 2 naar fase 1 is gedegradeerd. De aanleiding tot de degradatie van verzoeker naar fase 1 is gelegen in diverse incidenten, waarbij aan verzoeker meerdere malen een rapport is aangezegd en aan hem een disciplinaire straffen zijn opgelegd, zodat verzoeker niet (meer) voldoet aan de criteria voor plaatsing in fase 2. Gelet hierop kon de directeur - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - de bestreden beslissing in redelijkheid nemen. Het verzoek zal worden afgewezen.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 29 november 2018.
secretaris voorzitter