Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1813/GA, 25 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:25-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/1813/GA

betreft: [klager]                                                                                   datum: 25 januari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.T. van Berge Henegouwen, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 17 september 2018 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is gehoord klagers raadsman mr. S.T. van Berge Henegouwen. De directeur van de locatie Roermond heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Per e-mail heeft hij nadere stukken overgelegd die zijn toegevoegd aan het dossier. Klager heeft afstand gedaan van zijn recht ter zitting te worden gehoord. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:          

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens de aanwezigheid van een televisie van een medegedetineerde op klagers cel (R-2018-000236). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Klager heeft de televisie slechts geleend van een medegedetineerde om zijn PlayStation te kunnen testen. De medegedetineerde heeft hier toestemming voor verleend, dus van diefstal is geen sprake. Van verstoppen was ook geen sprake; klager had haast en heeft de televisie toen snel weggezet. Gelet op de verklaring van de medegedetineerde en het feit dat er camerabeelden beschikbaar waren die – ondanks het verzoek daartoe – niet zijn bekeken, dient te worden uitgegaan van het verhaal van klager. De opgelegde straf is gelet op voornoemde omstandigheden disproportioneel. Er had kunnen worden volstaan met een waarschuwing. Tot slot is niet voldaan aan de formele vereisten, nu het schriftelijk verslag en de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf niet zijn ondertekend. De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Ten behoeve van de beroepsprocedure heeft de directeur de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf overgelegd. Hieruit blijkt dat aan de formele vereisten, zoals bepaald in de Pbw, is voldaan. Voor zover namens klager is aangevoerd dat het schriftelijk verslag ondertekend had moeten worden, oordeelt de beroepscommissie dat volgens vaste jurisprudentie van de RSJ (vgl. RSJ 21 oktober 2016, 16/2435/GA) artikel 50, eerste lid, van de Pbw niet de expliciete eis stelt dat het schriftelijk verslag van ondertekening moet zijn voorzien. Dit verweer wordt daarom verworpen. In de huisregels van de inrichting is bepaald dat een televisie onderdeel uitmaakt van de celinventaris. Een televisie mag alleen op de eigen cel worden gebruikt en mag niet worden uitgeleend. Vast staat dat klager een televisie van een medegedetineerde op zijn cel had, naast zijn eigen televisie. Hiermee heeft klager zich gelet op de huisregels strafwaardig gedragen. Op grond van de landelijke sanctiekaart (onder het kopje ‘voorwerpen’) kan het houden van voorwerpen op cel die niet zijn toegestaan, maar die geen gevaar voor de orde en rust veroorzaken, disciplinair worden bestraft met minimaal een waarschuwing en maximaal een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel. De opgelegde straf valt derhalve binnen de kaders van de landelijke sanctiekaart en kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Zij zal het beroep daarom gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie – met verbetering van gronden – bevestigen.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 25 januari 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven