Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1589/GB, 24 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/1589/GB

Betreft:            [klager]            datum: 24 januari 2019

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L. Toet, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 27 maart 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klagers raadsvrouw is op 18 december 2018 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing om zijn verblijf in de Forensische Psychiatrische Kliniek (FPK) te Assen op grond van artikel 15, vijfde lid, van de Pbw te beëindigen en hem te selecteren voor de locatie Esserheem te Veenhuizen ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

2.1.      Klager is sinds 21 april 2015 gedetineerd. Hij verbleef van 6 maart 2018 tot en met 29 maart 2018 in de FPK te Assen in het kader van een detentievervangende behandeling. Vanuit de FPK is hij geselecteerd voor de locatie Esserheem.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep – samengevat - als volgt toegelicht.

De selectiefunctionaris is in zijn beslissing op bezwaar onvoldoende ingegaan op de punten die zijn aangevoerd in het (aanvullend) bezwaarschrift. Enkel is verwezen naar de ontslagbrief, terwijl de inhoud daarvan niet bekend was bij klager en zijn raadsvrouw. De brief is nog steeds niet in hun bezit.

Tijdens het psychologisch onderzoek was al duidelijk dat klager de delicten waarvoor hij is veroordeeld slechts deels erkent. Dit was al bekend ten tijde van de aanmelding bij de kliniek. Onderdeel van klagers problematiek is dat hij het lastig vindt om te gaan met emoties. De beslissing tot terugplaatsing naar gesloten setting is al binnen drie weken genomen. Deze periode is te kort om klagers problematiek te doorgronden. Hij vindt het immers lastig om bij vreemden openheid van zaken te geven. Daarom had hem langer dan twee weken gegeven moeten worden in de kliniek. In de derde week gaf hij al meer openheid van zaken, maar toen bleek de beslissing al genomen te zijn. Zo bleek later, want hiervan had klager op dat moment echter nog geen schriftelijke mededeling. In de p.i. heeft hij meteen een nieuwe aanmelding gedaan. Dit verzoek is enkele weken geleden naar de selectiefunctionaris gestuurd.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

De bestreden beslissing is genomen op basis van het selectieadvies van de inrichting en een ontslagbrief van de FPK te Assen. Hieruit blijkt dat klager de bewezenverklaarde feiten slechts deels erkent en duidelijk aangeeft dat hier geen verandering in zal komen. De gestelde erkenning van de feiten is niet bevestigd vanuit de FPK. Ook blijkt uit het laatst opgestelde selectieadvies van 27 juni 2018 dat klager zelf geen actie meer heeft ondernomen om opnieuw aangemeld te worden. Op basis van het selectieadvies en de ontslagbrief kon de selectiefunctionaris in redelijkheid beslissen het verblijf in de FPK te beëindigen, nu deze immers was ingegeven door de behandeling die klager zou ondergaan en vanuit de FPK het bericht is ontvangen dat behandeling niet mogelijk is. Dat klager slechts korte tijd in de FPK heeft verbleven maakt dit oordeel niet anders. De FPK heeft immers aangegeven dat een delictpreventieve behandeling niet mogelijk is. Dit staat los van de periode die klager in de FPK heeft verbleven.

 

4.         De beoordeling

4.1.      Klager verbleef in de FPK te Assen op grond van artikel 15, vijfde lid, van de Pbw juncto artikel 30 van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden om een detentievervangende behandeling te ondergaan. Uit de ontslagbrief volgt dat klager vriendelijk en aangepast aanwezig is op de afdeling, maar een delictanalyse en een delictscenario niet van de grond komen omdat klager zijn delict grotendeels ontkent. Een delictpreventieve behandeling, waar de FPK voor staat, kon dan ook niet van de grond komen. Overeenstemming over de kernproblematiek is nodig voor een succesvolle behandeling. De directeur van de inrichting heeft op basis van deze informatie besloten de selectiefunctionaris te adviseren klager terug te plaatsen in de locatie Esserheem.

4.2.      Uit de aan het dossier toegevoegde selectieadviezen en het rapport van de reclassering is af te leiden dat klager voldoende op de hoogte was van het uitgangspunt dat voor een delict preventieve behandeling een eerste vereiste is dat over de delicten, waarvoor klager onherroepelijk is veroordeeld, open kan worden gesproken met de behandelaars. Ondanks de bewezenverklaring die de basis vormt van de strafoplegging heeft klager er kennelijk voor gekozen die bewezen feiten (deels) te ontkennen in de gesprekken. Het beletsel dat daardoor ontstond is met hem besproken en klager heeft hierbij aangegeven dat hij begrijpt dat het traject in de FPK daarmee op dit moment dan ook ophoudt. Hem is verteld dat hij zich opnieuw kan aanmelden als hij tot andere inzichten komt.

4.3.      Tegen de achtergrond van het voorgaande en gelet op het feit dat de FPK, mede om die reden, reeds had besloten klagers behandeling aldaar te beëindigen, alsmede gelet op het advies van de directeur aan de selectiefunctionaris klager in de locatie Esserheem terug te plaatsen, kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit

mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 24 januari 2019.

 

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven